2022 Drie maanden langs Zuidwest-Engeland, de Kanaaleilanden en Normandië/Bretagne

Dit jaar hebben we drie maanden gezeild, van eind mei tot eind augustus. We zijn eerst afgezakt langs de Nederlands en Belgische kust tot Duinkerken, toen overgestoken naar Isle of Wight, Engeland. Aangezien we eerder tot daar zijn gekomen hebben we dat eerste stuk vrij vlot gedaan en is daarna het scharrelen begonnen. Eerst de hele Engelse zuidwestkust af, daarna overgestoken naar de Kanaaleilanden en wat gezigzagd tussen Normandië/Bretagne en de Kanaaleilanden. Uiteindelijk vanaf Normandië weer terug naar Nederland.

Dit was onze route:

26 mei Lelystad – Amsterdam

Vandaag zijn we begonnen aan wat een eindeloze tijd lijkt, drie maanden zeilen. Hopelijk houden we dat gevoel lang vast! Kristel heeft samen met Huib de afgelopen dagen de boot al eindje de goede richting op gevaren, via Stavoren en Enkhuizen en de Markerwadden, zijn ze woensdagochtend in Lelystad beland. Floor brengt mij naar Lelystad, waar Kristel en ik van plek ruilen.

Vrij uniek: een selfie van Huib

Het is een verrassend afscheid, want als Floor en ik in Lelystad aankomen en Huib en Kristel opvangen zijn opeens Eveline, Eric, Myrthe en Sophie ook in de Bataviahaven. Een heel uitzwaaicomité dus, erg leuk.

Tegen 12 uur vertrekken we dan toch, met een flinke wind pal tegen richting Amsterdam. Met een brokje in de keel zwaaien we de achterblijvers uit. De ambitie is om door te varen naar IJmuiden, maar na 6 uur mooi zigzaggen/bikkelen op het IJsselmeer met windkracht 5 en aan het eind 6, vinden we Amsterdam ook een prima bestemming. Onderweg wel een paar keer tegen elkaar gezegd dat we niet hopen dat het zo drie maanden wordt! Mensen die afgelopen weken vroegen waar we heen gingen antwoorden we vaak ‘waar de wind ons brengen zal’, maar dan toch heb je soms dit soort dagen.

27 mei Amsterdam – IJmuiden

Ook vandaag was de ambitie om verder te komen dan waar we uiteindelijk zijn ‘s avonds. Het idee is om begin van de middag naar IJmuiden te motoren (strakke tegenwind), daar even avondeten te maken en dan door naar Scheveningen met het avondtij. De wind blijft echter vrij hard waaien, dus uiteindelijk besluiten we om in IJmuiden te blijven. Als we na de sluis van IJmuiden even aanleggen om te kijken of we doorgaan of niet, verschijnen er meteen drie mannen van douane en politie die onze papieren willen controleren. Paspoort, bootpapieren, marifoonpapieren van Huib, etc. Ook de diesel wordt gecontroleerd, of we geen (goedkope) rode diesel hebben. Hele aardige mannen overigens en alles is in orde.

28 mei IJmuiden – Scheveningen

This image has an empty alt attribute; its file name is 9f652ddd-b39a-45c7-bcb7-6765297027de-3061-000001a5e8cce844_file.jpg

Om 6 uur gaat de wekker, maar we zijn daarvoor al wakker. Rond half zeven verlaten we de haven. Het eerste stukje is even tegen de wind in om voorbij de pieren te komen en daarna linksaf en zeilen maar. Er staat nog steeds een stevige wind, maar nu van schuinachter, dus dat is een stuk beter. Het is nog steeds wel hobbelig en de temperatuur is duidelijk lager dan de afgelopen dagen. We gaan als een speer en drie uur en driekwartier later liggen we in Scheveningen aan de steiger. We hebben de haven nog nooit zo leeg gezien. Later komen er veel grote boten bij die hadden meegedaan aan een wedstrijd Scheveningen – Harwich en weer terug.

‘s Middags hijst Huib mij de mast in om te kijken wat het probleem met de windmeter toch is. Het is deels verholpen, maar helaas nog niet helemaal. Wel weer mooi uitzicht.

This image has an empty alt attribute; its file name is f2141759-5001-4947-9f3e-d3aaee8130f6-3061-000001a5aa2bd3a6_file.jpg

29 mei Scheveningen – Vlissingen

Het is zestig mijl van Scheveningen naar Vlissingen, dus we krijgen hoe dan ook aan het eind stroom tegen, waarschijnlijk als we bij Walcheren naar het oosten richting Vlissingen knikken. We hebben weer een flinke wind schuinachter, we beginnen met een stevige windkracht 5. Om zolang mogelijk stroom mee te hebben vertrekken we om 6 uur. Ik heb mijn collega’s op dat tijdstip even geappt dat een sabbatical zo leuk ook weer niet is. Onze buren die aan de buitenkant liggen vertrekken op hetzelfde tijdstip dus dat is wel handig.

Eigenlijk gaat het hele stuk wel prima. Voor de Maasmond is de zee wel heel onrustig, maar de snelheid zit er goed in. We gaan voor de verandering voor een grote binnenstormende boot langs. Volgens de AIS gaan ze 300 meter achter ons langs, het voelt alsof ze ons bijna kunnen aantikken. Verder vermaken we ons vooral met het luisteren naar de marifoon. Er steekt een aantal zeilboten vanuit Rotterdam de Nieuwe Waterweg over en aangezien het nogal druk is met in- en uitgaande grote boten wordt er heel wat over de marifoon gecommuniceerd.

Doordat we als een dolle gaan, zijn we veel vroeger dan gepland bij de Westerschelde, waardoor we ook daar nog stroom mee hebben. Acht uur na vertrek uit Scheveningen leggen we aan in de Michiel de Ruyterhaven, echt een topprestatie voor de Emergo. En 100 meter voorsprong op onze buren uit Scheveningen, dat voelt ook goed!

‘s Avonds de vouwfietsen uit de bakskist en naar Middelburg, waar we thee drinken bij Mea. Op de terugweg bewonderen we nog even de boten bij Damen en de nieuwe jachthaven in het Scheldekwartier.

We vragen ons wel af of deze nu ook aan de ketting ligt

31 mei Vlissingen – Oostende

Gisteren was een dagje Vlissingen, met opnieuw bezoek aan Mea en ‘s avonds gezellig bij Meinte en Maartje gegeten. Vandaag weer verder, voor de verandering met heel weinig wind, waardoor we de hele weg op de motor varen. Gelukkig is het niet al te lang, na krap vijf uur varen liggen we in Oostende aan de steiger vast. Het is vandaag een beetje van alles wat weer, zon, zon met wolken, beetje regen. Bij het binnenvaren van de haven wil Huib nog even iets uit de bakskist pakken en daarbij blijft hij jammer genoeg met het koord van z’n reddingsvest ergens achter hangen, waardoor het reddingsvest zichzelf opblaast, vrij hilarisch.

‘s Middags wandelen we wat rond in Oostende en Huib gaat op zoek naar een nieuw patroon voor het reddingsvest, zonder succes helaas. Gelukkig zijn er meer reddingsvesten aan boord.

Het monument voor zeevarenden spreekt ons natuurlijk aan

Verder is Huib bezig met het plannen van de komende dagen, eerst verder langs de Belgisch-Franse kust en dan oversteken naar Engeland en liefst meteen doorvaren tot Isle of Wight. Waar Huib nog kaarten erbij pakt, gooit Jorrit wat gegevens in een programma. Hij komt vanavond, dus we zullen zien of de uitkomsten een beetje overeenkomen.

1 juni Oostende – Duinkerke

Huib en Jorrit zijn het er wel over eens, donderdag is een veel betere dag om over te steken en door te varen naar Isle of Wight dan woensdag. Vandaag varen we al wel een eindje de goede kant op, Duinkerke/Dunkerque is de eerste haven in Frankrijk. Weer op tijd weg vanwege het tij en daardoor zijn we begin van de middag in Duinkerke. Ik doe nog even wat boodschappen en fiets wat rond, Jorrit gaat op zoek naar visspullen en Huib knutselt wat aan de boot.

‘s Avonds gaat Jorrit de mast nog maar een keer in, het probleem met de windmeter is nog steeds niet opgelost. Helaas, ook nu zonder succes.

Verder maken we alles klaar voor een nachtje doorzeilen, ik kook o.a. alvast eten voor donderdagavond.

2 juni Duinkerke – Engelse zuidkust

Het blijkt dat andere boten ook hun vertrek rond zeven uur hebben gepland, want met acht anderen varen we richting de havenuitgang. Er komt net een vrachtschip uit een andere haven, we moeten met z’n allen even wachten voordat we door mogen.

De eerste uren staat er te weinig wind, dus we varen op de motor met zeil erbij eerst richting Calais. Een goed moment om ons nieuwe lichtweerzeil te gebruiken.

In de buurt van Calais steken we terug richting Dover om de shipping lanes over te steken. Dat moet je altijd haaks doen, om er zo snel mogelijk doorheen te zijn. Vlakbij Dover buigen we weer naar het zuidwesten. De stroom gaat nu tegenstaan, maar doordat de wind ondertussen goed waait, houden we mooie vaart. Zo zeilen we eerst naar de punt van Dungeness, dan door naar Eastbourne en dan richting Isle of Wight. In de buurt van Hastings horen we een flinke beat, we zijn zo’n vijf kilometer uit de kust. Het blijkt dat het 70-jarig jubileum van Queen Liz grootst wordt gevierd, met een vierdaags weekend voor iedereen. Een paar uur later zijn we bij Eastbourne en vanaf het water kunnen we het ontsteken van de ‘Queen’s platinum jubilee beacons’ zien, in dit geval een groot vuurwerk. In heel het land worden tegelijk overal ‘beacons’ ontstoken.

Ondertussen is de wind de afgelopen uren aardig toegenomen. Vrijwel de hele route hebben we de wind vrij recht achter. Op sommige stukken kruisen we wat af, omdat de boot dan wat te veel op de golven rolt. Verder varen we vrij veel met het grootzeil over de ene kant en de fok over de andere kant. We beginnen en eindigen met weinig wind, ‘s avonds veel wind (kracht 5) en de rest van de tijd een mooie windkracht 4.

3 juni Engelse zuidkust – Cowes – Newtown Creek

Ik heb een makkelijke nacht, ik slaap het grootste deel van de nacht lekker door. Om beurten komen Huib en Jorrit een dutje doen, terwijl de ander buiten wacht houdt. Het is overigens best wel koud buiten, zonder zon en in de wind koelt het snel af. Verder gebeurt er onderweg weinig bijzonders. De zonsopkomst is mooi:

Ergens in de ochtend valt de wind een heel eind weg. Dit komt Jorrit goed uit, want daardoor varen we de optimale snelheid om te vissen. Daarbij moeten we ook het liefst over wat ondieptes heen varen. Het levert twee makrelen op. Een paar uur later eten we lekkere makreelsalade.

Het laatste stukje naar Cowes doen we op de motor, bij totaal gebrek aan wind. Om half twaalf leggen we aan in Cowes. We vallen met onze neus in de boter, want ook hier wordt vier dagen feest gevierd in het kader van Queen Liz. Veel vlaggen en in de hoofdstraat van Cowes is het gezellig druk.

We doen even wat boodschappen, douchen, doen een dutje en daarna varen we weer verder. Iets meer naar het westen ligt Newtown Creek, een natuurgebied. We pikken daar een van de laatste vrije moorings op.

Voor het avondeten varen we met het bijbootje een kilometer het riviertje op. Daar klimmen we een kade op, leggen de boot vast en lopen een kilometer naar een pub voor een echt ‘pub meal’. Is wel leuk, want we lopen meteen door de ’English countryside’.

We worden niet teleurgesteld: veel vet, geprakte doperwten en uitgekookte broccoli en komkommer. Dit spoelen we weg met een slap en schuimloos lokaal bier, we weten nu zeker dat we in Engeland zijn aangekomen!

We hebben helaas geen rekening gehouden met het tij, dus als we bij het bootje terugkomen ligt dit droog in de modder. Met wat trek- en klauterwerk kunnen we er weer in stappen, maar de motor kan niet gebruikt worden, daarvoor staat er te weinig water. We peddelen dus terug naar de boot, gelukkig kunnen we het laatste stukje de motor weer gebruiken. ‘s Avonds liggen we vroeg in bed!

4 juni Newtown Creek – Poole

Vandaag is het doel om in Poole te komen. Jorrit vertrekt vanaf daar morgen met de trein weer naar Delft. Aangezien de stroom pas ‘s middags mee staat, hebben we ’s ochtends geen haast. Om 11 uur loop ik nog in mijn pyjama rond, wat redelijk bijzonder is. Bijkomend voordeel is dat het ’s ochtends nog vrij hard waait, ‘s middags zou de wind wat afnemen. We liggen gelukkig lekker stevig aan de mooring vast. Ergens in de middag vertrekken we. Zodra we de Newtown Creek uit zijn staat de stroom inderdaad meteen mee. Je kan daar wel zo’n 3 knopen stroming hebben, aangezien we vaak zo’n 6 knopen vaart maken op de zeilen, is het wel lekker als de stroom ons de goede kant op helpt.

De Solent/Isle of Wight is trouwens een erg mooi gebied om te zeilen, je vaart in een schitterend landschap van glooiende heuvels met af een toe een kasteeltje of landgoed. Bij het verlaten van de Solent staan er weer van die belboeien, handig als het mistig is.

Het is bewolkt met zon, maar net als we de Needles passeren is het volledig bewolkt. Een stukje verder schijnt de zon weer, dus alsnog een foto van de belichte Needles.

Jorrit blijft ondertussen hopen op een dikke vis, maar helaas, vandaag geen geluk.

Als we begin van de avond in de haven van Poole aanleggen vallen we weer met onze neus in de boter, we liggen pal onder het podium van het Queen Liz jubilee festival. De echte sterren spelen in Londen, dus wij luisteren noodgedwongen naar de iets mindere goden. Het zou tot 22 uur duren, maar helaas gaat het om half tien zo hard plenzen en onweren, dat de show snel wordt afgebroken. We hebben Poole nog even bekeken en verder is Jorrit bezig geweest met het overzetten van deze site, zodat die stomme cookies accepteren-vraag niet iedere keer komt.

De haven hier is echt bizar duur, ik dacht dat die vrouw zich vergiste toen ik moest afrekenen, dat ze me voor twee nachten liet betalen ofzo. Poole harbour is een grote soort binnenzee met veel havens en heel veel moorings. De ene haven is nog exclusiever dan de ander, dit was een van de goedkopere…

5 juni Poole – Studland Bay

Jorrit z’n plannen wijzigen, want in plaats van met de trein naar huis, kan hij meerijden met twee jongens uit Delft. Gisteravond kwam hij in de haven iemand tegen die hij kent van Laga en die bleek vandaag terug te rijden. Zonde van het treinticket, maar we hadden niet echt voorzien dat hij op deze dag een lift van Poole naar Delft kon krijgen! Eind van de ochtend vertrekt hij, het was fijn en gezellig dat hij er was. Nu kan voor ons het echt scharrelen langs de kust beginnen, dus vandaag varen we een uurtje op de motor (geen wind) naar Studland Bay. Daar liggen eco-moorings, moorings om te voorkomen dat boten gaan ankeren. Tussen het gras op de bodem leven zeldzame zeepaardjes, dus dit is een mooie oplossing.

De groenwitte eco-mooring waar we aan vastliggen

Het is een schitterende plek om te liggen, alleen jammer dat het net gaat regenen als wij aan de mooring liggen. Huib komt de middag goed door met het repareren van de waterpomp, het is zo fijn dat hij altijd weer iets heeft om aan te knutselen op de boot!

De volgende dag met zon zag het er nog mooier uit.

6 juni Studland Bay – Lulworth Cove

Vandaag zeilen we van een hele mooie plek naar en nog mooiere plek. We vertrekken pas rond 3 uur ‘s middags, daarvoor lummelen we wat op de boot. Het is zalig hoe je zo’n dag doorkomt, beetje lezen, beetje om je heen kijken, wat eten en drinken. En dat alles met uitzicht op een hele mooie kust met o.a. Old Harry (rotsformatie). We hebben tijd genoeg, dus ook een poging gedaan voor een foto met de zelftimer.

Vanaf nu is het afgelopen met de wind achter, we gaan de komende weken verder naar het westen en daar komt de wind de komende weken waarschijnlijk ook vandaan. We varen dus eerst een stuk van de kust weg (eigenlijk strakke koers naar Frankrijk) en daarna naar Lulworth Cove.
Lulworth Cove staat erg hoog op mijn ‘wil ik heen’-lijstje en dat blijkt terecht. Het is wel jammer dat de stralende zon die we de hele dag hebben, net achter de wolken verdwijnt als we aankomen. Nadat we goed achter het anker liggen gaan we meteen met het bijbootje naar de kant om een rondje te lopen, vooral om de baai vanaf de bovenkant van de rotsen te kunnen zien. Het is een leuk tochtje en net voordat de zon onder gaat (hier al iets over negen uur), zijn we terug bij de boot.

‘s Nachts blijkt wel het nadeel van deze plek, want hoewel de wind helemaal is weggevallen, liggen we de hele nacht op de deining te rollen, met het geklingel van de touwen in de mast als achtergrondmuziek. Desondanks gelukkig best goed geslapen.
Dit is een plek waar we graag een paar dagen zouden willen blijven, maar helaas komt er de komende dagen vrij veel wind, ook uit het zuiden. Dan schijn je hier ronduit gevaarlijk te liggen, wat we ons wel voor kunnen stellen.

7 juni Lulworth Cove – Weymouth

We worden wakker met een miezerregen en als we een paar uur later naar Weymouth motorzeilen is het droog maar hangt er hele lage bewolking. Dat is jammer, want de kust ziet er prachtig uit, alleen zien we slechts een deel omdat de wolken om de krijtrotsen heen hangen. Later klaart het op en ’s middags in Weymouth is het weer mooi weer. Het is maar een paar uurtjes varen en eenmaal aangekomen kijken we wat rond in Weymouth. We liggen in het mooiste deel, rondom de haven, verder is er een hele lange boulevard. Het centrum lijkt verder niet zo bijzonder. Morgen wordt er veel wind verwacht, dus we blijven een dagje in Weymouth.

8 juni Weymouth

Vandaag wordt er vrij veel wind voorspeld, dus een goede dag om eens te gaan wandelen. Aangezien de kust er gisteren mooi uitzag, besluiten we om terug te lopen naar Lulworth Cove. Eerst met de bus een stukje die kant op omdat het anders te ver is en dan eind van de dag weer terug met de bus. Het is mooi weer en het pad is echt ontzettend mooi. Ook met vrij pittige stukken stijgen en dalen, dus we doen er veel langer over dan gedacht. Als beloning een lekkere cream tea in Lulworth Cove. Een van de boten die er tegelijk met ons was gekomen ligt er nog en die ligt flink te stuiteren. We zijn blij dat we gisteren verder zijn gegaan, want het was nu echt niet prettig geweest.

9 juni Weymouth – Lyme Regis

Vandaag een spannend stuk zeilen. We varen van de ene naar de andere baai en moeten daarvoor om Portland heen. Daar kunnen hele vervelende stromingen staan. Het veiligst is om heel ver er omheen te varen, maar dat kost uren extra. Andere optie is om juist heel dicht langs de kust te varen (inner race), lekker kort, maar wel wat meer risico. Wij nemen de tussenweg, buitenom maar daarbij wel een stuk afsnijden. Door alle gruwelverhalen vind ik het een spannend gebeuren, maar gelukkig valt het allemaal wel mee. De zee is wel heel vervelend de eerste uren en rondom de punt ook wel heftiger, maar verder prima te doen. We vetrekken rond half acht en zijn minder dan vijf uur later in Lyme Regis.

We willen aan een mooring net buiten de haven gaan liggen. Als we er een hebben opgepikt worden we al snel door de havenmeester opgeroepen. Van de vijf beschikbare moorings hebben we net degene gepakt die niet goed blijft liggen. Goed om te weten! Aangezien er ondertussen een dikke windkracht 5 staat en de beschutting wat tegenvalt, verhuizen we maar meteen naar de steiger. Dat ligt veel beter.

Het weer is vandaag waardeloos, alleen tijdens het zeilen hebben we een paar uurtjes zon, voor de rest bewolkt, veel wind en wat miezerregen, niets aan. Eigenlijk hebben we tot nu toe echt wel mazzel met het weer. Lyme Regis is een mooi plaatsje, met vrolijk gekleurde huizen en mooie plekjes.

10 juni Lyme Regis – Topsham

Het plan is om een dag in Lyme Regis te blijven en te wandelen, maar bij nader inzien blijkt het qua wind handiger om verder te gaan. Doordat de zon recht de kajuit in schijnt zijn we al vroeg wakker, dus voor vertrek wandelen we nog wel een uurtje. Lyme Regis is echt een leuke en mooie plek om te zijn.

Uiteindelijk blijkt dat met die wind enzo wat verkeerd ingeschat, of de wind doet niet wat-ie beloofd had, dus het is een beetje een waardeloze zeildag. Alleen het laatste stukje is lekker zeilen. Overigens is de kust waar we langs zeilen wel heel mooi, nu ook met rode kliffen. Wel echt Engels dat er dan van die enorme velden met stacaravans bovenop staan (ook op onderstaande foto).

Eenmaal bij Exmouth aangekomen doen we het zeil naar beneden, want we zijn van plan de rivier een eind op te varen en met de sterke wind en het precieze navigeren op de rivier, is het handiger om op de motor te varen. Na een klein uurtje de rivier opvaren komen we bij Topsham. Qua havens is daar niet veel, maar we kunnen aan een mooring liggen, nummer 3078. We varen heel wat rondjes voordat we het juiste nummer gevonden hebben, er lagen er nogal veel en niet overal stond het cijfer erg duidelijk op.

Ook Topsham blijkt een leuk plaatsje te zijn, met een rijke geschiedenis. We lopen langs een tuin bij een erg groot huis aan het water waar een kwartiertje later een toneelstuk wordt opgevoerd, met muziek en zang. De Emergo ligt precies ter hoogte van die tuin, dus als we even later op de boot zitten horen we er flarden van.

Op de achtergrond de Emergo.

Overigens is ook hier de kunst om de timing om met het bootje naar de kant te gaan goed te hebben. We hebben het bootje op een goede plek neergelegd, maar als we terugkomen moeten we ’m toch weer eerst door modder zeulen voordat we weg kunnen. Ondertussen zijn we wel zo slim om met onze laarzen in het bootje te gaan, op de kant trekken we dan onze schoenen aan.

Leuke nieuwe herbestemmingen

11 juni Exeter

Vandaag voor de verandering eens een dagje stad. Exeter is vlakbij, met de trein ben je er in een kwartiertje. Omdat de hele oever met laag water droogvalt en er geen steigers zijn, moeten we al vroeg weg met het bootje om nog bij de kant te kunnen komen. We zijn dus mooi op tijd in Exeter. Het is een erg mooie en prettige stad, met o.a. een grote kathedraal. Er is ook een universiteit, dat geeft het ook een leuke sfeer. We doen een wandeling van een uur onder leiding van een gids, echt erg leuk. Verder lopen we wat rond en proberen het probleem met Huib z’n telefoon opgelost te krijgen, wat uiteindelijk lukt (door een half uur te lopen naar een winkel waar ze een goede aanbieding hebben voor een nieuwe telefoon). Eind van de middag tuffen we weer naar de boot, we snakken naar een biertje in de kuip. Altijd vermoeiend zo’n dagje slenteren.

12 juni Topsham – Maltsters Arms Tuckenhay

We zijn nu echt in het getijdenrivierengebied beland, we varen vandaag van de Exe naar de Dart. Het is een mooi stukje zeilen, alleen valt de wind een uurtje helemaal weg, heel vreemd. De Exe was al best mooi, maar de Dart is nog veel mooier. Een vrij smal dal omgeven door een parkachtig heuvellandschap. Op die heuvels staan de nodige oude kastelen en landgoederen en ook de nieuwe bebouwing ziet er vrij royaal uit. We kijken onze ogen uit.

We gaan halverwege de Dart aan een mooring liggen tot het water hoog genoeg is om door te varen naar de Maltsters Arms, ook deze plek staat hoog op mijn lijstje. Deze pub ligt aan een geheel droogvallende kreek en je kan er voor de deur vastmaken. Als er genoeg water staat hobbelen we er heen. Er liggen andere boten, dus we maken vast aan twee andere zeilboten. Daarna drinken we slap Engels bier met uitzicht op de boot.

13 juni Tuckenhay – anker Dart

Dit is weer een wandeldag, we lopen via een soort landgoed en de oevers van de Dart naar Totnes. Dat is ongeveer de laatste plaats waar je ook met een boot kan komen op de Dart, maar wij gaan dus lopend. Het is wel een aardig plaatsje, maar we hebben meer lol van de wandeling dan van Totnes bezoeken.

Handige stepping stones waardoor we stuk afsnijden, alleen met laag water.

We realiseren ons steeds meer dat we op mooie plekken liggen met de boot en mooie wandelingen maken leuker vinden dan een stad bezoeken. Al was Exeter wel heel mooi en leuk! Maar de meeste plaatsen bestaan voor belangrijk deel uit winkels en terrassen, net wat minder aan ons besteed. We bedenken tijdens het wandelen ook dat we vannacht liever voor anker gaan op een mooi plekje waar we gisteren langskwamen.

Als er weer genoeg water staat varen we het mooie kreekje weer uit en om de hoek gaan we voor anker. Ook hier komen we een paar uur later vast te liggen, maar niet helemaal droog en gelukkig liggen we recht. Het is een heel mooi stil plekje, ’s avonds horen we alleen mekkerende schapen op de heuvel, veel vogels en op een gegeven moment ook luid gesnuif vlakbij de boot. Eerst denken we dat het een zeehond is, maar waarschijnlijk is het een otter.

De bomen langs de kant hangen over het water en hebben een scherpe rand tot waar het water komt. Bij laag water kun je goed zien hoe hoog het later weer zal staan.

14 juni Anker Dart – Dartmouth

Als we wakker worden schijnt de zon al lekker. We hebben echt veel mooi weer, de temperatuur is nog niet heel hoog, maar met de zon erbij is het lekker. Als we in het zonnetje zitten te ontbijten zien we op de dieptemeter dat het water alweer zakt, we moeten op pad. Rond acht uur dus anker op en met een slakkengangetje tuffen we naar de monding van de rivier, naar Dartmouth (ik snap nu de namen zoals Exmouth en Dartmouth ook!). Er is verder nog niemand op het water en de omgeving is zo mooi, echt genieten. De rest van de dag vermaken we ons in en om Dartmouth.

Er is hier een grote marinebasis en de hele dag varen er kleine marineboten op en neer, ze moeten zeker leren om te patrouilleren. Aan beide kanten van de Dart staan de nodige oude verdedigingswerken, volgens mij was het vrij makkelijk om vijandelijke schepen te laten zinken, want de rivier is bij de ingang vrij smal.

Overigens hebben we nog nooit zoveel militair gedoe gehad als deze vakantie. Zowel bij Oostende als twee keer hier aan de zuidkust hebben we moeten omvaren vanwege schietoefeningen. Toen we in Lulworth Cove lagen kwam er ’s ochtends een bootje bij iedere zeilboot langs om te vertellen dat als je naar het oosten wilde om moest varen. Anders roepen ze je op via de marifoon.

15 juni Dartmouth – Salcombe

De wind is inmiddels een beetje op, lijkt het. Waar we tot nu toe bijna iedere dag behoorlijk wat wind hebben gehad, is het deze week een stuk minder. Eind van de ochtend varen we weg uit het mooi Dartmouth, weer een stukje westelijker.

Dartmouth castle aan de monding van de rivier, met fort, kerk en begraafplaats.

Inderdaad ziet de zee er vrij vlak uit, maar na een uurtje ofzo komt er toch wat wind. Huib haalt meteen de roze olifant (lichtweerzeil) tevoorschijn om te wind maximaal te benutten. Uiteindelijk zeilen we toch nog een redelijk deel van het stuk naar Salcombe. Wel beetje jammer dat, als ik even snel de schoot van de roze olifant moet aantrekken, met mijn derrière op de stuurautomaat ga zitten en deze doormidden breekt. Horror, ellende, etc want zeker als we lange stukken op zee moeten varen, is het toch wel erg handig om een stuurautomaat te hebben. Nou ja, we genieten maar extra van de omgeving, moeten niet hechten aan materiële zaken enzo….

In Salcombe is geen haven, maar er liggen wel visitor moorings waar je aan kan gaan liggen. Er is er geen meer vrij, dus we gaan naast een andere boot liggen. We snappen niet helemaal hoe dat straks in het hoogseizoen gaat, want op sommige plekken is het aantal plaatsen echt wel beperkt en hier zijn bijna alle beschikbare plekken nu al benut.

Salcombe ligt ook weer op een mooie plek en is een mooie plaatsje. De visserij is nagenoeg geheel verdwenen, het dorp moet het nu van het toerisme hebben.

16 juni Salcombe – River Yealm

We liggen nu al meer dan een week niet echt meer in havens, maar aan moorings, voor anker of een kade zonder voorzieningen. Het blijkt dat het zonnepaneel dat we een paar jaar hebben het goed doet, want we hebben altijd genoeg elektriciteit. Verder zijn we afhankelijk van het bijbootje om aan de kant te komen. Die heeft weliswaar ergens een klein lek, maar doet het verder prima. In Salcombe kun je aan de kant douchen en aangezien we ook al een week alleen even kort afspoelen op de boot, ga ik vanochtend eerst eens even naar de kant om uitgebreid te douchen.

Eind van de ochtend zeilen we naar een volgende rivier, de Yealm. Er staat niet heel veel wind, maar gelukkig kunnen we het grootste deel zeilen. De beloofde windkracht vier blijft helaas weg. Volgens de zeilgids was de aanloop van de Yealm vrij makkelijk, maar de ingang ligt toch wat verborgen en je moet vrij nauwkeurig varen. Daarna komen we wel in een heel mooi smal dal terecht, ongeveer 150 meter breed met bossen aan beide kanten. Het zijdal met twee dorpjes valt helemaal droog, het hoofddal blijft in het midden diep genoeg. We kunnen aan een mooring gaan liggen, ook hier is geen haven ofzo. Die dorpjes hebben allebei twee pubs/restaurants en de ene nog een kleine supermarkt en een soort postkantoor. Ze zijn dus ook niet toeristisch en daardoor is het hier veel rustiger dan waar we tot nu toe geweest zijn.

‘s Avonds varen we met hoogwater naar een van de dorpjes om lekker te eten.

17 juni River Yealm

Vandaag staat expeditie Plymouth op het programma. We willen de stuurautomaat graag weer werkende krijgen en in Plymouth zit een bedrijfje dat ons mogelijk kan helpen. De expeditie begint met de twee vouwfietsen in het bijbootje hijsen en vervolgens naar een trap varen om aan de kant te komen. Het is rond hoogwater, dus we denken dat het slim was om het bootje kort vast te maken, zodat die op de rotsen droog valt en bij terugkomst wel weer ongeveer zal drijven. Vervolgens eerst een heel stuk heuvelop lopen over een gravelpad. Daarna fietsen, met nog steilere heuvels. Het jammere is dat het heuvelop zwaar is en heuvelaf hebben we niet zo veel aan omdat we de hele tijd in de remmen moeten knijpen om niet te hard te gaan.

Verder is het vrij warm en onbewolkt. Gelukkig wel mooie uitzichten, hier over de baai van Plymouth, met een cruiseschip, een marineschip en rechts Plymouth. Je kan ook goed zien hoe helder het water is.

Wat betreft de stuurautomaat boeken we weinig progressie. Daarna fietsen we nog een eind naar het centrum van Plymouth, tussen alle drukke verkeer. Op sommige delen zijn de stoepen omgetoverd tot fiets- en voetpaden, maar alleen door bordjes te plaatsen. Het centrum van Plymouth kan ons niet echt bekoren, of we hebben niet goed genoeg gezocht, dus na een lekkere lunch gaan we weer op zoek naar een plezierige fietsroute naar de Yealm.

Daar aangekomen blijken we wederom een verkeerde inschatting gemaakt te hebben, het is hartstikke laagwater en de boot ligt heel hoog. Motor er af en bootje naar het water gezeuld, motor er weer aan en we kunnen weer. De fietsen halen we later met hoogwater op.

Ik ben trouwens voor het eerst het water in geweest. Eerst vanochtend bij het opstaan, maar dat was echt erg koud (15 graden). ’s Middags was het water ruim drie graden warmer, het verschil tussen hoog- en laagwater, een stuk aangenamer.

18 juni River Yealm

Het bevalt ons hier wel, dus we blijven nog een dagje op de Yealm liggen. Eerst probeert Huib dan maar zelf de stuurautomaat te repareren. Dat lijkt vrij aardig te lukken, al maakt-ie wel net een ander geluidje dan een paar dagen geleden. Hij weet nu in ieder geval ook welk onderdeel hij nieuw moet zien te krijgen.

Als we ’s middags aan het wandelen zijn slaat het weer langzaam om. We zijn eind van de middag precies op tijd terug op de boot, de rest van de middag en avond regent het vooral. Aan het eind van de wandeling komen we in een van de twee dorpjes die hier aan de zijtak van de rivier liggen, in Noss Mayo. Het is laagwater en dan kun je via een betonnen pad naar het andere dorp aan de overkant lopen, naar Newton Ferrers. Daar moeten we boodschappen doen, dus dat pad is heel handig.

Ongeveer vijf uur later staat hier weer een paar meter water.

Vervolgens lopen we via de rivierbedding weer naar het beginpunt van de wandeling, waar het bootje ligt. Het valt trouwens op dat je die modder helemaal niet ruikt, alleen het zeewier dat er ook ligt stinkt. Verder liggen er veel oesters en wat mossels op de bodem.

Als het hoogwater is staat het water bijna tot de onderkant van de bomen.

19 juni River Yealm – Fowey

Vandaag gebeurt waarvoor ik al langer vreesde: de laatste hagelslag wordt uit het pak geschud. Ik weet niet waarom we niet een paar pakken extra mee hebben genomen, was eigenlijk best plek voor.

We vertrekken van die mooie River Yealm op weg naar Fowey. Het zijn nu iedere keer fijne afstanden, zo’n 4 tot 6 uur varen en dan zijn we weer op de volgende plek. Gelukkig hebben we een goede zeilmiddag en precies als we bij Fowey aan een mooring liggen begint het te regenen. Dat heeft het de rest van de middag en avond in meer of mindere mate gedaan. Als het wat minder regent varen we nog even de rivier een stukje verder op en weer terug, want de accu moet wat bijgeladen worden en zo zien we meteen wat van de omgeving.

20 juni Fowey – Falmouth

Gelukkig schijnt vandaag de zon weer, na twee mindere dagen. ’s Ochtends bekijken we eerst Fowey. Eigenlijk is dat perfect voor ons, ‘s middags zeilen, ergens aankomen en dan de volgende ochtend die plaats bekijken. Dan zijn er nog geen toeristen en de meeste winkels nog gesloten, dan kun je alles veel beter bekijken. Fowey was vroeger een waar smokkelparadijs waar de mensen niet echt wilden deugen. Het heeft veel smalle steegjes en doorgangen, dus dat was toen vast heel handig. Het is wel onbegrijpelijk dat ze in Engeland zoveel asfalt overal neergooien. Dan heb je van die mooie historische pandjes en zijn de weg en stoep geasfalteerd, eeuwig zonde.

We verheugen ons op een mooie zeiltochtje naar Falmouth, maar dat pakt weer net helemaal anders uit. Er staat een hele nare deining en we zitten aan lagerwal, dus dat maakt het nog wat erger. Verder is de wind minder dan de beloofde windkracht drie à vier, dat helpt ook niet.

Maar Falmouth wordt gehaald en dat is ook wel weer een zekere mijlpaal, dat is voor zeilers wel een beetje bijzondere plek. We liggen ook eindelijk weer eens in een echte haven, met douches, stroom en wasmachines. Morgenochtend gaan we Falmouth bekijken!

21 juni Falmouth – Trelissick

Falmouth is een gezellig rommelige en sfeervolle plaats. We zijn de drukte weer mooi voor en tegen de tijd dat er meer mensen komen gooien wij de touwen alweer los om de rivier een eindje op te varen. Door een geweldige actie van Steve wordt aanstaande vrijdag het vervangende onderdeel van de stuurautomaat bij zijn broer afgeleverd en die woont in Falmouth. Tot vrijdag blijven we dus in de buurt van Falmouth. We zeilen een uurtje de rivier op en komen dan bij een schitterend baaitje met uitzicht op Trelissick, een landgoed van de National Trust.

Een mooier plekje kun je je bijna niet voorstellen. Aan het eind van de middag gaan we naar de kant en wandelen een rondje rond het landgoed. Er is een ‘woodland walk’ die voor het grootste deel door bos loopt, met uitzicht op de rivier. Zo zien we de Emergo ook liggen stralen in de zon.

Het lijkt wel alsof we de enige zijn, maar dat is niet zo, er liggen nog zes boten in de buurt. Wij liggen wel het dichtste bij de kant, dus vrij uitzicht op het landgoed.

Als we terugkomen bij de boot bedenken we dat we morgen ook naar de Scilly Isles kunnen gaan en dan later weer terug naar Falmouth. Morgen is de wind wel gunstig, daarna ziet het er qua windrichting niet gunstig meer uit. We worden al vrij enthousiast bij het vooruitzicht dat we echt naar de Scillies gaan, maar daarna zien we dat er vrijdag en de dagen daarna veel wind wordt verwacht. Er zijn daar geen havens en we zijn nog niet hele doorgewinterde ankeraars. Om dan met windkracht zes daar te liggen lijkt ons niet fijn. Een uurtje nadat het idee naar boven komt, besluiten we toch niet nu te gaan. Misschien komt er nog rustiger weer de komende weken en anders niet, genoeg andere mooie plekken gelukkig.

22 juni River Fal

Vandaag is weer een luie dag, beetje lezen, klussen en zonnen. Het is nu echt wel warm, stralende zon en 23 graden ofzo. In de middag varen we verder de rivier op, gaan nog ergens voor anker om even te zwemmen en daarna varen we richting Falmouth om vlakbij de Pandora Inn te ankeren zodat we daar ‘s avonds kunnen eten. Dit is een hele oude pub aan het water, delen ervan stammen uit de dertiende eeuw. Het verhaal is dat de naam komt van de marineboot HMS Pandora die op pad was om de muiterij op de Bounty de kop in te drukken. Het strandde in 1791 op het Great Barrier Reef. De kapitein kocht vervolgens deze pub. Je kan er in nu in ieder geval leuk en lekker eten!

Het terras van de pub valt voor een groot deel droog. Ons bijbootje ligt het eind van het terras.

Ondertussen is het onderdeel van de stuurautomaat ook al in Falmouth aangekomen en David (broer van Steve) is zo aardig om dat even langs te komen brengen bij de Pandora Inn.

Het goede nieuws is ook nog dat het past en dat dat ding weer gewoon werkt!!

23 juni River Fal – Helford River

‘s Ochtends steken we over naar St Just in Roseland, een klein dorpje aan de rivier. Hier staat een ontzettend mooi oud kerkje met een nog veel mooiere begraafplaats. Het ligt op de vrij steile oever van een zijtak van de rivier en de begraafplaats is echt mudvol, veel graven en veel bomen en planten. Het kerkje dateert uit de dertiende eeuw en het oudste graf is geloof ik uit de vijftiende eeuw.

Wij zijn er met laag water, met hoog water zal het nog wel mooier zijn. Binnen is het kerkje ook mooi, met een speelhoekje voor kinderen en een pinautomaat voor donaties!

Daarna door naar Falmouth voor lunch met David, zeer gezellig. Vervolgens varen we door naar de volgende rivier, Helford. We vinden dat we nu te gast zijn bij Charles en Camilla, want zij bezitten een deel van de omliggende landen. Het is een rivier waar oesters gekweekt worden en verder is het vooral veel natuur, water omgeven door mooie bossen tot de waterrand. We liggen op een rustig plekje voor anker, helemaal niets in buurt. ‘s Avonds komen er opeens allemaal meeuwen vlakbij de boot. Het blijkt dat er allemaal vissen vlak onder en boven het wateroppervlak zitten, ze springen het water uit. Als de vissen weer even rustig zijn dobberen de meeuwen rond, tot de vissen een eindje verderop weer uit het water springen en de meeuwen er weer op af duiken.

24 juni Helford River

Vandaag is er een weersomslag. ’s Ochtends is het nog redelijk, maar ’s middags regent het met veel wind. We blijven een dagje voor anker liggen en gezien de windvoorspellingen blijven we waarschijnlijk nog wel een paar dagen op deze rivier liggen. ’s Ochtends varen we met het bootje een eindje verderop naar de kant voor een wandeling naar het dorpje Helford. We blijven waardeloos met dat bijbootje want het aanleggen proberen we eerst op een hele modderige plek, waardoor ik m’n laars bijna kwijtraak omdat die in de modder blijft vastzitten. Iets verderop bij stenen gaat het beter. Bij terugkomst blijkt echter dat we niet meer makkelijk bij het bootje kunnen komen, het water is alweer veel hoger dan we verwacht hadden. Na een dappere klauterpartij van Huib over de rotsen kunnen we weer terug naar de boot. De wandeling was mooi, het is zo fijn dat er hier overal ’public footpath’ zijn, je kan overal wandelen.

’s Middags wordt ons ankervertrouwen aardig aangetast. We liggen al bijna 24 uur stevig vast als we opeens mensen horen roepen ’Iemurjo, Iemurjo’. Het zijn de mensen van de boot die een eindje verderop voor anker ligt, zij zien onze boot op zich afkomen! Het is net weer eb geworden en de boot is weer gedraaid. Daarnaast is de wind ondertussen aardig toegenomen en op de een of andere manier heeft dit er voor gezorgd dat het anker is gaan ’krabben’. Snel de motor aan en het anker omhoog. Daar blijkt een stevige tak in vast te zitten, waarschijnlijk te oorzaak dat het niet goed houdt. We zetten daarna het ankeralarm maar weer snel aan, dat gaat af wanneer we buiten een cirkel van 30 meter raken.

Als de boot buiten deze cirkel beweegt gaat het alarm af. Alle lijntjes zijn de bewegingen van de boot achter het anker.

’s Avonds is er nog een hele mooie dubbele regenboog.

25-26 juni Helford River mooring

De komende dagen wordt er weer de nodige wind verwacht en hebben we afgesproken met David en familie, dus we besluiten naar een mooring dichertbij het dorp te gaan. Het anker ligt nu muurvast, ik moet er een stukje voorbij/overheeen varen voordat Huib ‘m loskrijgt. We waren bang dat er geen visitor mooring beschikbaar zou zijn, want toen we de rivier opkwamen een paar dagen geleden waren ze allemaal bezet. We hebben echter volop keus, dus dat valt mee. Deze dagen maken we wat wandelingen, lezen veel als het regent en gaan zaterdagavond met David, Erik, Lucy en Gil (moeder van David en Steve) uit eten. De pub in Mawnan Smith wordt gerund door een Nederlander, die meteen opmerkt dat het TT-weekend is als hij hoort dat we uit Assen komen.

Verder gaan we nog even bij het sloeproeien van Erik kijken de volgende morgen, dat is echt een grote sport aan de kust. Als je zegt dat je roeit denken ze hier aan sloeproeien, je moet dan zeggen dat je aan ‘slide seat rowing’ doet.

Het regent ook aardig wat deze dagen, we hebben voor het eerst sinds ons vertrek de kuiptent op. Het levert ook mooie luchten op.

27 juni Helford River – Penzance

Vandaag eindelijk weer een echte zeildag. Afgelopen week was er vaak veel wind uit de verkeerde richting. Windkracht vijf kunnen we wel aan, maar om er een dag lang tegen in te hakken is niet ons idee van een leuke dag. We pakken in deze hoek van Engeland vaak nog net een stukje van de depressies op de Atlantische Oceaan ten westen van Ierland mee.

Vandaag zou het precies goed moeten gaan, we gaan om een kaapje heen (Lizard Point) en rond die tijd zou de wind ook net een tikkie moeten draaien zodat het bezeilbaar is. Het gaat helemaal zoals gehoopt, stroom mee en redelijk hoog aan de wind redden we het precies. In de buurt van Lizard Point is de zee wel echt heel vervelend, met hoge warrige golven. Gelukkig is dat maar een kort stukje, verder zeilt het lekker. Er zijn niet veel havens in deze baai en aangezien het morgen weer hard waait besluiten we naar Penzance te gaan, daar lig je het meest beschut. Een deel van de haven wordt met een klep afgesloten waardoor je niet droogvalt. Betekent wel dat je alleen een paar uur rondom hoogwater naar binnen kan.

De haven is een interessante mix van allerlei boten. De vrachtboot naar de Scilly Eilanden, vissersboten, zeilboten, maar ook een aantal boten dat ‘tender loving care’ behoeft. Voor ons liggen er een paar:

‘s Avonds kijken we voor het eerst eens wat verder vooruit, want over twee weken komen Floor en Jos een weekje meezeilen, dan willen we in Frankrijk zijn. Als we naar de wind en de afstanden kijken, denken we dat het niet gaat lukken om naar de Scillies te gaan. Het zou betekenen dat we wel erg veel mijlen in korte tijd moeten gaan maken. Houden we die nog als wens voor een volgende keer!

28 jun Penzance

We hadden al aan zien komen dat dit een dag was dat we zouden blijven liggen en het weer stelde ons gelukkig niet teleur. Onze geplande wandeling ’s ochtends wordt niet meer dan in gestrekte draf naar de Lidl, veel boodschappen doen en daarna weer snel terug voordat de regen begint. Eind van de dag klaart het gelukkig op.

Mijn dag begint trouwens nog wat eerder, rond vijf uur wordt ik wakker omdat de boot wat ligt te rukken aan de touwen. Ik kijk even of ik er wat aan kan doen en net op dat moment komt er een zeilboot de haven in. Ze zijn gisteravond al aangekomen, maar de andere haven een klein stukje verderop lag vol. Deze haven gaat alleen met hoogwater open en dat is pas vanochtend om vijf uur. Ze hebben dus voor anker gelegen, aan lagerwal in windkracht vijf wat niet echt prettig was. Ze gaan tegen een grote offshore boot aanliggen (liggen wij ook) en omdat dat lastig vastmaken is, ga ik ze maar even helpen. Ik was meteen goed wakker!

Er liggen trouwens meerdere boten te wachten op betere (minder) wind, sommigen al een week. Soms denk ik dat wij watjes zijn, maar iedereen heeft zo z’n eigen referentiepunt. Onze Franse buurvrouw, die al overal tussen Spitsbergen en Antarctica heeft gezeild, gaat morgen door naar Schotland (vier dagen en nachten doorzeilen). Ze hoopt op niet te veel wind, want “I’m not that brave”. Juist ja.

De ingang hier is nog wel interessant, want het grootste deel van de dag zit de deur dicht waardoor het water in de haven hoog blijft staan. Vanaf ongeveer twee uur voor tot uur na hoog water laten ze die deur naar de bodem vallen en kunnen boten in- en uitvaren. Je kan dus maar 6 uur op een dag in en uitvaren.

Bovenste foto is dus grootste deel van de dag, andere drie zakt de deur weg.

29 juni Penzance – Newlyn – St Michael’s Mount

Deze dag begint vrij rampzalig en eindigt wel weer heel mooi. Onze buren vertrekken om vijf uur en aangezien wij dan sowieso even moeten verplaatsen, besluiten we om dan ook meteen te vertrekken. Doel is St Michael’s Mount, twee mijl verderop. Daar moet je rond hoogwater zijn, want daarna valt het helemaal droog. Wij dachten ff twintig minuutjes varen en daarna weer verder te slapen. Als we net de haven uit zijn houdt de motor er echter mee op. Snel de zeilen hijsen en Huib kijkt wat er aan de hand is. Hij kan het niet meteen oplossen. Er staan hele vervelende golven en redelijke wind, we zitten aan lagerwal en hebben nog niets gegeten of gedronken. Huib met z’n hoofd in de dieseldampen is binnen de kortste keren misselijk, dat vergroot zijn probleemoplossend vermogen ook niet echt! We besluiten naar de haven van Newlyn te varen (ligt naast Penzance) en te kijken of zij ons binnen kunnen slepen. Als we de haven bellen zeggen ze dat we de coastguard maar moeten bellen. Zo’n crisissituatie is het nu ook weer niet, dus eerst maar even kijken of we zelf een redder kunnen vinden. Dat lukt binnen vijf minuten, want er zijn meerdere vissersbootje die naar binnen gaan. Als ik naar een daarvan zwaai, zwaait hij eerst vriendelijk terug, maar daarna komt hij meteen onze kant op. David is lid geweest van de reddingsbrigade, dus die sleept ons met gemak naar binnen. Het is een hele aardige man en ik weet nu veel meer van de visserij daar. Ik kan ook nog een levende krab van hem kopen, dat lijkt me wat ingewikkeld om te verwerken, dus krijg ik een makreel. In dit bootje vaart hij twee keer per dag uit, hij vangt vooral makreel.

Aan de steiger heeft Huib natuurlijk binnen de kortste keren het motorprobleem opgelost, maar het is te laat om nog naar St Michael’s Mount te gaan. Daarom maken we maar een wandeling naar Mousehole, dat is ook een haventje op m’n lijstje, daar zijn we nu zonder boot geweest.

Eind van de middag is het weer hoogwater en doen we een nieuwe poging. Gelukkig komen we nu zonder problemen in St Michael’s Mount. Het is het Engelse equivalent van Mont Saint Michel, met een kasteel op een berg en een pad er heen wat alleen bij laag water te gebruiken is. Sinds halverwege de zeventiende eeuw is het eigendom van de St Aubyn familie en ook nu woont er nog iemand van die familie (een of andere lord) samen met een butler. Verder is het van de National Trust, die het onderhoudt en de kaartverkoop doet enzo. We liggen dus eigenlijk in een soort museum, we moeten morgenochtend op tijd fatsoenlijk gekleed zijn!

In het droogvallende haventje liggen vooral bootjes van de dertig bewoners en af en toe komt er een zeilboot. Het is te klein om te ankeren, dus we liggen tegen een kademuur aan en vallen twee keer per dag droog. ‘s Avonds is het regenachtig, dus nog geen foto’s gemaakt.

30 juni St Michael’s Mount

Een dagje in dit haventje liggen is erg leuk, vooral om te zien wat er de hele dag gebeurt. De bootjes die de hele dag passagiers heen en weer brengen, het personeel wat arriveert, kinderen die hier wonen en met boot naar school gaan, de sloeproeiers die een bewoner komen ophalen, de zeilvereniging die een avondwedstrijdje heeft. Het grootste deel van de dag draait alles om de toeristen, die worden eerst met de bootjes heen en weer gebracht en vanaf eind van de ochtend valt het pad droog en kunnen ze hierheen lopen. Het kasteel en de tuinen kunnen bezocht worden, wij bekijken ’s middags het kasteel. Daar woont overigens de lord met z’n vrouw (die butler weet ik niet precies), schijnen erg aardig te zijn. We komen heel wat te weten over alles hier, de bewoners vinden het leuk om een praatje te maken. Een man werkt hier al 51 jaar, hij komt om de paar uur even langs en vertelt dan weer van alles. Aan het eind van de dag beschouwen we onszelf als halve inwoners, jammer dat we morgen alweer vertrekken.

Als ik om zes uur wakker word zie ik dat de zon schijnt, dus snel er uit om wat foto’s te maken, voordat de mensen komen. Het is dan hoog water.

Zes uur later ziet het er zo uit (we zijn beetje scheef drooggevallen, vanavond opletten dat we recht komen te liggen).

En weer een paar uur later vanuit het kasteel zo.

Je kan op die foto nog net het pad naar het vasteland zien lopen, dat ziet er bij laag water zo uit.

Verder nog wat foto’s van het kasteel, mooie kapel en begraafplaatsje.

Als laatste de twee sloepen, in de ene (met mastjes) heeft Queen Victoria nog gezeten!

Morgen gaan we weer verder, of eigenlijk een stukje terug. Een lange tocht naar Salcombe (ongeveer zestien uur), waar we al geweest zijn. Vanaf daar willen we in nog een lange dagtocht oversteken naar de Kanaaleilanden.

1 juli St Michael’s Mount – Salcombe

Lange zeildagen zijn niet echt waar ik naar uitkijk, maar vandaag was een prima dagje. Vooral ook omdat we dolfijnen hebben gezien. ‘s Ochtends bij het wegvaren, iets na zes uur, zei ik nog tegen Huib dat ik het aantal bijzondere dieren tot nu toe teleurstellend vond. Een aantal zeehonden en een otter is de score, terwijl ik heel erg gehoopt had om dolfijnen te zien. Binnen twee uur zwemmmen er een paar vlakbij de boot!! Het is echt heel mooi, ze zwemmen een stukje vlak naast de boot, daarna wat verder weg en daarna zit er ergens veel vis (veel meeuwen) en zwemmen ze daar naar toe. Even later duiken ze nog een keer voor de boeg op en daarna zijn ze weg. Het duurt even voordat ik m’n telefoon te pakken heb, maar als je goed kijkt kun je ze zien. Daarvoor zwommen ze vlak naast de boot.

Een paar uur later zien we ergens een hele groep meeuwen duikvluchten maken, daar zit ook duidelijk weer vis. (Vriendin Floor vroeg zich af of die duikvluchten niet door Jan-van-Genten werden gemaakt en inderdaad, er waren hele witte vogels met zwarte vleugeluiteinden bij, die moesten we nog opzoeken. Dat zijn dus Jan-van-Genten, die duiken maken met snelheden van wel 100 km/uur. We vonden het er al wat spectaculair uitzien voor gewone meeuwen) Als we beter kijken zien we ook allemaal dolfijnen daartussen zwemmen, dat zijn er veel meer. Ergens in de middag komt er nog een dolfijn eerst naast de boot zwemmen en na wat sprongetjes voor de boeg is die weg. We vragen ons nu af of we misschien al die andere dagen beter hadden moeten opletten, hadden we ze dan al veel vaker kunnen zien?

Ik op dolfijnen uitkijk, iedere omslaande golf lijkt een dolfijn vandaag

Los van die dolfijnen hebben we ook een goede dag, we vertrekken dus op tijd, met weinig wind. De eerste paar uur leggen we motorzeilend af, daarna komt de wind gelukkig en die blijft goed doorstaan tot we er zijn, de hele tijd wel ruime windkracht vier en soms vijf. Na drie uur varen zijn we de hoek van de Penzance baai om en daarna is het 58 mijl rechtdoor. We zijn erg blij dat de stuurautomaat het weer goed doet. We hebben ’m nu ook een naam gegeven: Ellis (achternaam van Steve en David). Overigens zien we David nog op grote afstand langszeilen, op weg naar het Sea Salts & Sail fesitval in Mousehole met zijn klassieke zeilboot.

Iets over achten ’s avonds maken we vast aan een mooring in Salcombe. Morgen een dagje hier en zondag waarschijnlijk door naar Guernsey.

3 juli Salcombe – Guernsey

Gisteren was een dagje weinig doen, hoogtepunt was dat we eindelijk een nieuwe vlaggenstok vonden. De oude was spontaan gebroken en nu wapperde de vlag heel irritant in je gezicht met de wind achter. Verder ga ik er vanuit dat dit de dag van de weersomslag was, met nog wat regen in de ochtend en blauwe lucht ’s avonds. Als het goed is blijft het nu mooi weer.

Vandaag staat de wekker weer op half zes, een zeilvakantie is echt niet altijd leuk! En inderdaad is het mooi weer. We zijn mooi vlot weg en net als eergisteren beginnen we met weinig wind, dus de motor erbij. Er staat een hele vervelende deining van opzij, met weinig wind heb je daar nog meer last van omdat normaal de wind in het zeil de boot wat stabieler in de golven drukt. Het is dus even de eerste uren doorkomen, daarna komt er een mooie wind en de deining wordt ook steeds minder. Rond half acht zijn we op Guernsey. We hebben de Kanaaleilanden gehaald, ook weer een mijlpaal! We hebben vrijdag en vandaag bijna 160 mijl gevaren, dat is wel prima gegaan. Dit is voor ons beter dan een nacht doorvaren.

Zo schommelen we de dag lekker door

Ook de dolfijnen zijn er weer vandaag, meerdere keren. Het is echt ontzettend leuk om ze zo om de boot te zien zwemmen, zulke mooie dieren.

Verder is Huib blij dat hij eindelijk z’n zelfgemaakte gele quarantaine-vlag kan hijsen. Heeft niets met corona te maken, maar omdat Guernsey niet bij de EU zit. Engeland ook niet, maar daar waren we al via email ingeklaard voordat we er waren. Op Guernsey moet je dan eigenlijk eerst ingeklaard zijn voordat je van de boot af mag, maar daar merken we verder niets van. De volgende ochtend komen ze nog wel het formulier controleren dat we ook moeten invullen.

Komende week gaan we wat rondkijken op de verschillende Kanaaleilanden en dan zondag Floor en Jos oppikken in Frankrijk.

4 juli Guernsey

Die Kanaaleilanden zijn moeilijk te duiden qua bestuur enzo. Ze horen niet bij de EU, ook niet bij het Verenigd Koninkrijk en ook niet bij de Gemenebest, al doen ze wel mee met de Gemenebest Spelen. Het zijn bezittingen van de Engelse Kroon, ze vallen onder de Hertogin van Normandië, wat dan weer de koningin van Engeland is. Ik dacht dat het verder een geheel was, maar dat blijkt ook weer niet zo, ieder eiland heeft weer zijn eigen regering o.i.d. Het is ook netjes om een gastenvlaggetje te hebben hangen als je in een land bent, maar er blijkt er geen te zijn voor de Kanaaleilanden, wel voor de verschillende eilanden.

Onze telefoonproviders hebben het er ook moeilijk mee, die van mij heeft de Kanaaleilanden helemaal niet in het lijstje buitenlandse tarieven staan. Als ik via whatsapp vraag hoe het zit krijg ik eerst te horen dat het bij Engeland hoort, daarna dat als het niet in de lijst staat er geen dekking is en daarna dat het in ieder geval binnen m’n bundel valt. Huib krijgt een bericht dat zijn ‘buiten de bundel’ limiet is bereikt, terwijl hij nog niets gedaan heeft. Het blijkt dat Guernsey bij zijn provider in zone 4 valt, met landen als Tonga en Turkmenistan enzo. Voor 12 MB (dus niet GB) is €50 in rekening gebracht!

Wij maken vandaag een fiets/wandeltocht, met de fiets ergens heen en dan op verschillende plekken nog een wandeling naar mooi uitzichtpunt. De kuststrook is heel mooi, zowel de land- als de zeekant met mooie baaien. Er staan schitterende huizen, heel pittoreske. Het binnenland is minder spannend, soort van rommelige hoogvlakte.

5 juli Guernsey – Derrible Bay, Sark

Vandaag slechts tien mijl varen, maar er staat maar weinig wind dus we doen er toch nog wel even over. We varen naar Derrible Bay, wat we voor het gemak Terrible Bay noemen, maar het blijkt vooral terribly mooi te zijn. Het eiland Sark heeft geen havens voor zeilboten, dus je moet ergens ankeren. Deze baai ligt mooi beschut bij de voorspelde wind uit westen en noorden. Het is dus een schitterende plek, mooi beschut en via een steile trap/pad kom je op het eiland. 

Dit is bij laagwater, met hoogwater is het strand helemaal weg
Rechtsonder de Emergo

Wat je niet op de foto ziet is de deining die er staat. Rondom de eilanden staat vrij veel stroming en die zorgt er voor dat er altijd wel een zekere deining staat. In deze baai is het bescheiden, maar alsnog ligt je vooral de uren rond hoogwater wel te rollen. Ik ben benieuwd hoe goed we slapen vannacht!

De eerste uren blijven we op de boot om er zeker van te zijn dat het anker goed houdt, altijd weer spannend. Met laagwater peddelen we naar de kant en wat wandelen wat rond de baai. Verder nog lekker zwemmen, het is mooi helder water, nog wel zeer verkoelend….

6 juli Sark

Sark is maar een klein eiland, vijf bij 2,5 kilometer. Tot 2011 was het feodaal, dat wil zeggen dat een Seigneur de baas was en de veertig grondeigenaren hem ieder jaar eendertiende van hun winst moesten geven, plus een levende kip. Sinds 2011 is het democratischer, het parlement van achttien mensen wordt nu volledig gekozen, al zijn er bijna nooit tegenkandidaten. Verder is het autovrij is er geen straatverlichting. Dat laatste is ’s nachts goed te zien, je ziet echt ontzettend veel sterren, letterlijk en figuurlijk schitterend.

De hoofdstraat van Sark

We hebben redelijk geslapen, de deining is op zich goed te doen, maar door het bewegen maken de kabels binnenin de mast herrie, dat is vrij irritant en niets aan te doen. ’s Ochtends staat er wat meer wind en dan blijkt ons anker geschikter voor een modderige ondergrond dan voor dit harde zand, want we liggen niet goed vast. We moeten dus opnieuw ankeren. Op zich is dat niet erg, maar je wordt onzeker of het nu wel goed zal houden, zeker omdat we graag het eiland willen verkennen. Na een paar uur hebben we er wel vertrouwen in en maken een wandeling. Het is wel een mooi eiland, maar de baaien zijn wel het mooiste. Een groot deel is een soort van hoogvlakte, wat grotendeels agrarisch is.

Onze baai verkennen we ook nog wat verder met laagwater, want daar zijn grotten en ingevallen stukken, waardoor er doorgangen zijn, erg mooi.

Huib vertrouwt het niets die grotten, een keer gaat het verder instorten

Vandaag ook nog lekker gezwommen, het water wordt steeds warmer en is zo mooi helder.

7 juli Derrible Bay, Sark – Carteret

Op de dag dat Boris Johnson zijn vertrek aankondigt, verlaten wij het Verenigd Koninkrijk en aanverwante gebieden en arriveren weer in de EU. Derrible Bay was echt weer een hele mooie plek om te liggen. We hebben een mooi zeiltochtje naar Carteret in Normandië. Enige minpuntje is dat het vrij bewolkt is, we zijn alweer helemaal gewend aan de stralende zon de hele dag. In de aanloop naar Carteret ligt een drempel waar je een aantal uur rondom hoogwater binnen kunt. De haven ligt in feite in een soort bak waar voldoende water in blijft staan door die drempel.

Aan de andere kant van de drempel, waar we binnen zijn gevaren, ziet het er een paar uur later zo uit.

We verkennen de omgeving per fiets en later wandelend. Het is in ieder geval een stuk vlakker dan in Engeland, het fietsen bevalt goed hier. We komen ook een roeivereniging tegen, coastal rowing, dat wel.

8 juli Carteret – Gorey, Jersey

We zigzaggen deze dagen wat tussen Engelse en Franse gebieden. Dat betekent ook iedere keer wisselen van tijdzone. Om het makkelijk te maken hebben de verschillende tabellen met de hoog- en laagwater ook nog verschillende tijden, zoals Greenwich Mean Time, British Standard Time, Central European Time, best lastig met het plannen.

Vandaag dus van Carteret naar Jersey, een volgend kanaaleiland. We kunnen paar uur voor hoogwater weg en moeten ook met voldoende water aankomen in Gorey op Jersey, want de haven daar valt geheel droog. Gelukkig is het maar drie uurtjes zeilen en staat er voldoende wind. Uiteindelijk blijkt ook dat er bij Gorey nog meer dan genoeg water staat als we aankomen. Ook dit is weer een mooie plek, een droogvallend haventje met op de kop van de haven een kasteel.

We liggen aan een mooring en tegen de avond vallen we droog.

Om het genot helemaal compleet te maken zwemt er ’s middags ook nog een dolfijn rond.

9 juli Gorey

We wilden eigenlijk door naar Saint Helier, de hoofdstad van Jersey, maar het is hier zo mooi en aangenaam dat we nog een dag blijven. We komen volgende week met Floor en Jos nog wel in Saint Helier. We hebben een lekkere slome dag, scharrelen wat op en rond de boot. Droogvallen is echt superleuk, er komt dan langzamerhand een soort privéstrand tevoorschijn wat een uur of drie later weer verdwijnt. We gaan met het bootje naar de kant om nog wat rond te wandelen, maar echte wandelpaden zijn er niet. Verder is het op het water aangenamer met een lekkere bries, het is anders best warm

Vanaf de kasteeltuin, wij liggen ergens achteraan.

‘s Middags is de Gorey Regatta, “one of the oldest regattas in the world”. Wij liggen eerste klas om de wedstrijden te volgen, al zijn ze redelijk onnavolgbaar. Boten van allerlei klassen lijken door elkaar heen te varen. Maar leuk is het wel, een gezellige drukte op het water.

We varen met hoogwater ook nog even naar de kant om te tanken. Er ligt daar een steiger waar je aan kan leggen en zo’n acht meter hoger op de kade staat het tankstation. De slangen hangen van daar naar beneden. Het geheel ziet er niet erg geavanceerd uit, maar er is diesel en het is goedkoop. Je tankt hier meestal rode diesel, wat in Nederland niet meer mag. Het is goedkoper, maar we moeten wel komende jaren alle bonnetjes bewaren om aan te kunnen tonen dat we niet in Nederland rode diesel hebben getankt.

10 juli Gorey, Jersey – Granville

Vandaag staat in het teken van de komst van Floor en Jos. We vertrekken allemaal rond zeven uur, zij met de auto vanuit Assen en wij met de boot vanuit Gorey. Wij zijn begin van de middag in Granville, waar Floor en Jos rond vijf uur ‘s middags ook aankomen. Erg leuk om elkaar na zes weken weer te zien!

Het zeilen is weer een kwestie van timing. We moeten niet te laat uit Gorey vertrekken want dan staat het water nog te laag en komen we niet meer weg en we moeten niet te vroeg aankomen in Granville omdat daar dan nog niet genoeg water staat om de haven in te varen. Het is goed dat de wind op een gegeven moment wat wegvalt, waardoor we langzamer gaan. Uiteindelijk gaat de haven precies open als we er zijn.

Het is weer mooi weer, dus Floor en Jos liggen al snel in het water.

Naast de hagelslag hebben ze nog wat spullen mee die we vergeten waren. Verder lukte het ons tot nu toe niet om onze gastankjes gevuld te krijgen, dus daar hebben ze er twee van mee, en we hebben een nieuw anker besteld wat zij ook mee hebben genomen. Het havenkarretje zit dus behoorlijk vol met alle spullen. Als we later ’s avonds alle spullen die we deze week niet nodig hebben even naar de auto brengen is het inmiddels laagwater, waardoor de brug naar de kant erg steil is geworden. Het is best lastig om het karretje weer omhoog te krijgen.

11 juli Granville

Vandaag een dagje Granville. We hebben nu een auto ter beschikking, dus handig om ook eens even naar de Franse Gamma te gaan om wat spullen te halen. Die ligt gelukkig buiten Granville, dus zalig in de auto met airco, want het is hier ondertussen dertig graden. Verder maakt Huib het nieuwe anker gebruiksklaar, zwemmen we lekker en gaan Floor en Jos uit eten voor hun ’anniversaire’.

Oud en nieuw, de rechter houdt hopelijk beter op harde ondergrond. Ze zijn overigens even zwaar, al ziet de nieuwe er veel groter uit

12 juli Granville – Gorey, Jersey

Aangezien we Gorey zo’n leuke plek vonden, gaan we daar weer naar terug. We willen niet al te vroeg vertrekken, maar hopen er wel net op tijd te zijn om de mooring te halen. Dat niet te vroeg vertrekken lukt, die mooring op tijd halen net niet, we lopen 100 meter voor de mooring vast. Maakt verder niet uit, want nu vallen we gewoon droog op het strand.

Huib probeert nog wat schaduw te vinden

Floor heeft ook de knipspullen meegebracht. Huib heb ik gisteren al geknipt, nu kan ik Floor haar haar mooi even doen.

Als we weer drijven duikt zelfs Huib het water in, dat is inmiddels alweer drie jaar geleden. Volgens mij was daarvoor 2012, dus de frequentie gaat duidelijk omhoog! Het geeft wel aan dat het een warme dag is.

Onderweg naar Gorey zwemt er trouwens nog een grote dolfijn naast de boot, erg leuk ook voor Floor en Jos. Aan de mindere kant is dat de wc volledig verstopt raakte, die blijkt helemaal verkalkt te zijn. Maar goed, Huib had al aantal dagen weinig te klussen gehad, dus dit was wel weer leuk voor hem (denk ik).

13 juli Gorey – Belcroute bay – Saint Hellier, Jersey

Het is wel bijzonder, we hebben eigenlijk de hele tijd altijd alles kunnen zeilen. Soms met de motor erbij of aan begin of eind wat weinig wind. Volgens mij was Vlissingen – Oostende de laatste keer dat we alles op de motor hebben gedaan. Nu vindt Floor een stuk zeilen best leuk, maar ze heeft er geen bezwaar tegen als er gemotord moet worden. En laten we nu zowel vandaag als gisteren alles moeten motoren wegens gebrek aan wind.

We gaan naar Saint Hellier, maar daar kun je pas drie uur voor hoogwater naar binnen. We gaan daarom eerst voor anker in de baai dichtbij, zodat we lekker kunnen zwemmen en zonnen. Op weg daarnaar toe komen we door een school dolfijnen en aangezien we op de motor varen kunnen we heel mooi voorop staan en foto’s maken. Het is iets waar je nooit genoeg van krijgt denk ik.

(Jorrit zijn commentaar op deze beelden is dat we het plankje voorop even schoon moeten maken)

14 juli Saint Hellier

Saint Hellier is de hoofdstad van Jersey. Elk eiland heeft trouwens ook zijn eigen immigratieregels. In Guernsey moest je formulier invullen en officieel op je boot blijven totdat immigratiemensen langs waren geweest, dat was de volgende ochtend. Op Jersey moet je je online aanmelden. Probleempje is wel dat je een paspoort moet hebben, ID-kaart volstaat niet, en Jos heeft geen paspoort. We hebben gelezen dat de immigratiedienst niet erg actief is, dus voorlopig ’vergeten’ we maar even ons aan te melden.

Huib en ik gaan op de fiets Jersey verkennen en Floor en Jos gaan St Hellier in. Als we weer terug zijn, zijn we allemaal positief over Jersey. Het is een groener en kleinschaliger eiland dan Guernsey. Verder hebben ze een goed fietsroutenetwerk met aparte fietspaden en rustige buitenwegen, het is leuk fietsen hier. Blijkbaar is het klimaat hier trouwens goed voor de agapanthus want die zie je hier overal, zowel in tuinen als in openbaar groen.

‘s Middags lopen we naar Elizabeth Castle, dat is net als Mont Sant Michel (en St Michaels Mount) op een rots gebouwd en is met laagwater lopend te bereiken. We zijn er wat laat en het is best een groot kasteel, ik vind het eigenlijk meer een fort. Om weer op tijd terug te kunnen lopen scheuren we dus het kasteel door, het zijn vooral mooie uitzichten die je hebt.

Vanaf de bovenste toren, met het kronkelpad naar de kant en Saint Hellier op de achtergrond. Een uur later stond er alweer water rondom het hele kasteel

Aangezien ik het niet red om drie maanden niet naar de kapper te gaan, ga ik ’s ochtends hier maar naar de kapper. In het Engels kan ik wat makkelijker aangeven wat ik wil dan in het Frans!

15 juli Saint Hellier – St Brelade’s Bay

Ook als we ’s ochtends in drie kwartier naar een baai een eindje verderop varen, staat er geen wind. We zoeken de rustigste plek op in de baai qua deining, dat blijft wel een dingetje op de Kanaaleilanden. Overdag liggen we achter het anker en ’s avonds rond 10 uur varen we naar de kant en laten de boot vastlopen op het strand. Op die manier liggen we lekker stevig en stil tijdens het slapen en morgenochtend met hoogwater kunnen we mooi weer wegvaren.

Als we denken dat we vast liggen en de motor uitzetten, blijkt dat toch nog niet helemaal zo te zijn. Ik spring dus nog maar even het water in om de boot opnieuw het strand op te trekken, toch apart dat dat lukt met zo’n log ding van 5.000 kg!

16 juli St Brelade’s Bay – Granville

We hebben allemaal lekker geslapen, met de boot stevig op het strand. Als ik wakker wordt komt het water nog niet bij de boot, dat duurt nog ruim een uur. Toch gaat het wel reuzesnel, het tijverschil is hier ongeveer negen meter momenteel, dus als het eenmaal komt dan schiet het goed op.

Wel maf dat je met de boot ergens ligt waar een paar uur later weer mensen op het strand liggen en zwemmen in zee.

Als we los zijn varen we meer naar het midden van de baai een gaan daar weer voor anker. We willen namelijk ‘s middags met laagwater naar Granville zeilen, zodat Floor en Jos zondag weer terug kunnen rijden. Voor het zover is duiken we nog lekker het water in en gaan nog met het bootje naar de kant. We lunchen bij de Smugglers Inn, een echte Engelse pub. De Franse invloed is wel merkbaar, want ze hebben voor de lunch ook lekkere stokbroodjes op de kaart staan, dat kom je in Engeland niet veel tegen. 

Rond drie uur vertrekken we naar Granville en eindelijk kunnen we dan toch echt zeilen. Het is een perfecte zeiltocht van 33 mijl, waar we slechts 4,5 uur over doen. We hebben mooie wind en ook de stroom goed mee, dan schiet het wel lekker op. Huib probeert de tocht wat te verlengen door mij naar een verkeerd punt te laten sturen, maar gelukkig komen we er nog op tijd achter. Al die kliffen lijken voor mij op elkaar hè.

17 juli Granville – Îles Chausey

Vandaag scheuren Floor en Jos weer terug naar Assen en wij dobberen naar Îles Chausey. Het was erg gezellig met onze gasten en mijn gebeden om mooi weer en dolfijnen zijn ruimschoots verhoord. 

De wind van gisteren is alweer verdwenen, maar gelukkig hebben we maar een tochtje van tien mijl. Îles Chausey is qua ligging een soort Frans Kanaaleiland. Het bijzondere is dat het voor een heel groot deel bij hoogwater onder water verdwijnt, dan zijn er alleen wat rotsen boven water en een wat groter eiland. Bij laagwater is het bijna tien keer zo groot.

Laag water, het meeste van wat je nu ziet verdwijnt met hoogwater

Er zijn moorings, waarbij je voor en achter aan een mooring moet liggen, want er is met laagwater niet genoeg plek om rond je mooring te draaien als het tij keert.

Moorings voor en achter. We liggen achteraan in de rij, als je in de kuip zit lijkt het lekker rustig, maar voor ons liggen veel meer boten

Als we aankomen is het erg druk, de Fransen hebben lang weekend vanwege 14 juli en het is bloedheet. Gelukkig is er plek voor ons en aan het eind van de middag vertrekken heel veel boten weer. Later komt er een andere Feeling 346 naast ons liggen, je kan met max drie boten aan een mooring. Is natuurlijk prima, maar de twee mannen aan boord spreken alleen maar Frans op hoge snelheid en zijn weinig gezellig. Ik ben blij als ze later ergens anders gaan liggen. Sinds we vertrokken zien we wel verschuiving in de zeilers. Allereerst komen we pas deze week de eerste gezinnen tegen. Eerst vooral pensionada’s, daarna ook meer dertigers/veertigers die in juni op vakantie gingen en nu weer van alles. Verder kwamen we de eerste maand opvallend veel boten met alleen mannen tegen, solo of met meer. Die mannen leken me vaker wat aparte types. Alleen vrouwen aan boord zijn we niet tegengekomen. Wat Nederlanders betreft kwamen we de eerste weken maar een paar tegen, daarna nam het langzaam toe en nu komen we iedere dag wel een of meer Nederlandse boten tegen.

Als we eind van de middag naar de kant gaan om een wandeling op het hoofdeiland te maken, besluiten we al gauw weer terug te gaan naar de boot want het is veel te warm voor een wandeling. Weer bij de boot duikt Huib zelfs weer het water in, zijn gemiddelde gaat nu echt rap omhoog!

18 juli Îles Chausey – Saint-Malo

‘s Ochtends is het een stuk aangenamer qua temperatuur, dus maken we alsnog de wandeling over het eiland. In anderhalf uur heb je de hele rond wel gemaakt, erg groot is het niet. Eigenlijk is het niet zozeer heel mooi allemaal, maar vooral fascinerend door het grote tijverschil en de rotsen die wel/niet zichtbaar zijn. Vanaf de boot ziet dat er op een timelapse als volgt uit. Dit zijn opnames gedurende vijf uur, de boot beweegt wat door de stroom dus het is wat schokkerig, maar je ziet wel goed dat de meeste rotsen verdwijnen.

Nog wat foto’s van de wandeling, we komen nog mooie anker- en droogvalbaaitjes tegen.

Rechts een privé fort, dat Louis Renault (van die auto’s) heeft laten restaureren. Het grootste deel van het eiland is trouwens privé bezit

Het wordt vandaag aardig heet, dus ik zwem nog lekker voordat we naar Saint-Malo vertrekken. De stroming is in het midden van het tij zo sterk dat ik er niet tegenop kan zwemmen.

Tijdens het tochtje naar Saint-Malo laat de wind het weer afweten. Dat is dubbeljammer, want nu moeten we motoren en het is ondertussen snikheet.

Huib heeft het zwaar

Saint-Malo is een geheel ommuurde stad. Het ziet er vanaf het water indrukwekkend uit. Op rotsen er omheen staan verschillende forten enzo.

Het is ’s middags 39 graden. We bedenken later dat we beter nog een nacht bij Îles Chausey hadden kunnen blijven liggen in plaats van bij een warme stad te gaan liggen. Eind van de middag gaan we nog even op de fiets boodschappen doen. Het is maar 10 minuten fietsen, maar voelt als een overlevingstocht bij deze temperatuur.

19 juli Saint-Malo

We liggen eigenlijk niet in Saint-Malo zelf, maar in de haven van Saint-Servan. Dat is ook een aardige plaats, we fietsen er ’s ochtends eerst doorheen op weg naar Saint-Malo. Het ligt aan het water en de huizen beginnen direct naast het strand, op de oude muur.

Saint-Malo is ook echt erg mooi. Het centrum is in de oorlog bijna geheel verwoest en daarna weer helemaal herbouwd zoals het voor de oorlog was. Daarbij zijn zoveel mogelijk van de oorspronkelijke materialen hergebruikt. Het voelt dan ook alsof je door een echt oude stad loopt. De vestingswerken zijn indrukwekkend.

Naast de ommuring van de stad zelf liggen er nog de nodige forten enzo rondom de stad, in zee. Huib zegt dat het allemaal nodig was om de stad te beschermen tegen de Britten, maar op de infoborden worden toch ook de Nederlanders genoemd als vijanden waartegen gevochten werd.

Ook dit is weer zo’n fort waar je alleen met laagwater naar toe kunt lopen

Als we weer bijna bij de boot zijn begint het te plenzen, zalig. We hebben de uren daarna nog een paar buitjes. De laatste regen was vrij lang geleden.

Eind van de middag maken we nog een wandeling rond Sint-Servan. Ook daar kom je verdedigingswerken tegen. Het grappige is dat het er zo veel zijn dat ze niet allemaal als bijzonder bouwwerk gemarkeerd zijn ofzo. Onderin deze toren zat bijvoorbeeld alleen een openbaar toilet, verder was het niet toegankelijk.

20 juli Saint-Malo – Île des Ébihens

Vandaag schuiven we weer een klein stukje op, acht mijl naar Île des Ébihens, wij hebben het over de Hebriden voor het gemak. Het is een mooie kustlijn waar we langsvaren met erg mooie huizen/paleizen/kastelen bovenaan de kliffen. Qua navigeren moet je een beetje opletten want het stikt hier van de rotsen, zowel boven als onder water.

Actiefoto!

Als we bij het beoogde baaitje komen blijken we niet de enigen te zijn die dit plan hebben, er liggen zo’n 25 boten en bootjes. We wilden eigenlijk het strand opvaren om droog te vallen, maar daarvoor liggen er te veel boten voor ons. We gooien dus maar eerst het anker uit. Binnen een uurtje vertrekken er al aardig wat boten, blijkbaar zijn er veel dagtoeristen van het vasteland, dat is maar 2,5 km. Huib sleurt het anker er snel weer uit en we geven gas richting het strandje. Er liggen niet heel veel mensen op het strand en waar wij naar toe varen gelukkig niemand, want het is wel een beetje gek om met zo’n grote boot tussen de badgasten te gaan liggen. 

We liggen rechter dan we ooit gelegen hebben, meestal duikt de boot wat met de punt naar beneden, maar het strand compenseert hier precies voor. Omdat we vier uur voor laagwater al vastliggen, liggen we eerst acht uur lekker rustig (tot vier uur na laagwater), daarna drijven we vijf uur en dan weer acht uur vast. Uiteindelijk blijven er ‘s nachts twaalf boten liggen.

Eind van de middag komen er ook een paar gezinnen zeilend aan, in boten die niet kunnen droogvallen. Ze worden op de vloedlijn afgezet, uurtje zwemmen en spelen en dan weer aan boord stappen. Het is vermakelijk om te zien hoe dat gaat.

Gezin staat klaar, vader komt aanvaren, springt overboord en trekt bootje naar kant, iedereen klimt aan boord, de zwaarste persoon voorop zodat de boot achter weer loskomt, ff duwen en varen maar weer.

Als we begin van de avond het eilandje wat verkennen is het precies laagwater en dan blijkt het helemaal geen eiland meer te zijn. Een grote strandvlakte verbindt Hebihens met het vasteland bij St-Jacut-de-la-Mer en een aardige stroom mensen maakt even een avondwandeling op en neer. Het is echt fascinerend om te zien hoe het landschap verandert met het getij. 

Het eiland is maar iets van 1,5 km bij 800 meter en is geheel privébezit. Er staan een paar huizen en een oude toren op en iets wat Chapelle heet, maar er niet zo uitziet. Er is een paadje over het eiland waar je mag lopen, verder word je vriendelijk verzocht weg te blijven van de huizen en de natuur.

21 juli Île des Ébihens – Île-de-Bréhat

Als we ‘s ochtends wakker worden liggen we weer hoog en droog op het strand, vannacht hebben we een aantal uur gedreven. We liggen echt wel hoog ook, want de boten die voor anker liggen in de baai liggen, liggen zo’n vier meter lager. 

Alhoewel het eiland niet erg groot is, hadden we gisteren alleen de ene helft bekeken. Nu dus de andere helft en toch ook maar weer de ene helft opnieuw. Het is groen, met rotsen en zand, zoals vrij veel eilanden in deze omgeving, altijd mooi.

We komen ook nog een van de bewoners tegen, die is wat aan het snoeien. Hij rijdt rond in een Renault 4, die zo te zien het eiland niet meer af komt. Met laagwater kun je over het strand wel naar eiland toe rijden.

Het blijft ongelovelijk dat we vroeger met vier kinderen achterin en vouwwagen er achter naar voormalig Joegoslavië reden

Verder bekijken we vanaf de boot alle zeilactiviteiten die er vanaf de overkant worden ontplooid. In Frankrijk wordt echt heel veel gezeild, bij ieder strand zie je wel een zeilschool en een zwerm kleine zeilbootjes op het water. Hier dus ook en de tactiek deze ochtend is om de beginners in optimist en op surfplank bij ons eilandje af te zetten zodat ze wind mee hebben om terug te komen. Verder zijn er veel kinderen in iets grotere bootjes, het krioelt echt van de zeiltjes op het water. 

In de middag vertrekken we voor tocht van 38 mijl naar Île de Brehat. Het is een volkomen waardeloze tocht, weinig wind en vrij bewolkt, we hadden gehoopt het dat er voldoende wind was om te zeilen. Maar goed, motor aan en verstand op nul. Ik kan gelukkig lekker lezen onderweg, maar dit soort dagen betekent wel dat het einde van mijn voorraad eboeken sneller in zicht komt.

Île-de-Bréhat ligt in het gebied van het roze graniet. We komen aan met laagwater en gooien het anker uit tussen wat van die granieten rotsen, zodat we mooi beschut liggen. Het ziet er mooi uit, morgen het eiland bekijken. 

22 juli Île-de-Bréhat

We hebben niet zo’n goed beeld bij Île-de-Bréhat en het blijkt ook echt wel anders te zijn dan alle andere eilanden die we kennen. Het hoofdeiland is zo’n 3,5 km lang en ongeveer een kilometer breed. Vooral op het zuidelijk deel staat vrij veel bebouwing, op het noordelijk deel lopen wat koeien en is er wat akkerbouw. Verder veel ruige rotskust met wat rood/roze graniet, al lijkt dat op de foto’s meer bruin.

De bebouwing is vrij ruim zullen we maar zeggen, het zijn een soort halve landgoederen. Er slingeren wat paadjes tussendoor, want er zijn geen auto’s op het eiland. Verder bloeien er veel bloemen, het ruikt zelfs lekker als je daar tussendoor loopt. Een apart en heel mooi eiland.

Als we een stuk in alle rust gelopen hebben komen we in een soort van dorpje en daar blijkt dat er net een blik dagjestoeristen is opengetrokken. Het vasteland is vlakbij, de boten varen de hele dag af en aan. Gelukkig lopen en die allemaal via het hoofdpad, dus door de zijpaden aan te houden, hebben we toch de illusie van een niet zo druk eiland.

‘s Middags doet Huib poging 163 om het bijbootje te plakken. Vanaf het begin lekt dat ding een beetje. Huib zijn pogingen om het ding te plakken lijken iedere keer te slagen, maar toch ontstaan er binnen de kortste keren nieuwe lekken, dweilen met de kraan open is hier vrij toepasselijk. Waar we eerst met een doekje het water wel weg kregen, hebben we ondertussen een hoosblikje nodig. Er staat ‘Produced in the EEG’, dus het is de nieuwste ook niet meer.

Het zou trouwens vandaag wat koeler zijn met een beetje zon. Toen Huib vanochtend zijn lange broek aan had vond ik het er gewoon gek uitzien, zo lang geleden was dat blijkbaar. Toen we aan het wandelen waren kwam de zon helemaal door en liepen we flink te zweten in onze lange broeken.

23 juli Île-de-Bréhat – Lézardrieux

Lézardrieux ligt wat meer landinwaarts, ongeveer waar de zee-arm de de rivier Trieux ontmoet. Op basis van de zeilgidsen dachten we dat het een aardig plaatsje zou zijn. Dit valt wat tegen, op zich wel aardig, maar ze hebben er last van de Engelse ziekte waardoor het asfalt ongeveer tot de voordeuren loopt. Het ligt wel precies tussen twee andere plaatsen in die wel/ook leuk schijnen te zijn, dus ‘s middags fietsen we naar Paimpol. Dat is toch echt een leuker stadje. Nadeel is alleen wel dat je als je daar ligt altijd moet wachten tot de sluis bediend wordt, wat weer tij-afhankelijk is. Lézardrieux is wel handiger want daar kun je altijd in en uitvaren en de haven is prima. We kijken of we misschien een nieuwe bijboot kunnen vinden in Paimpol, maar de keuze is beperkt tot één en dat is niet de juiste.

We hebben een mooie fietsroute langs kleinere wegen. Onderweg komen we langs artisjokvelden, erg mooi. ‘s Avonds nog uit eten vlakbij de haven, helaas stond er geen artisjok op het menu.

24-25 juli Lézardrieux

Nadat we zondag op de fiets naar Tréguier zijn geweest is het plan is om maandags weer een eerste stap richting Nederland te zetten, het moet er eens van komen. De wind was de afgelopen weken vrij weinig, maar net die maandag is-ie weer net wat te veel. Het lijkt voorlopig ook de enige dag te zijn dat de richting goed is. Maar ja, vertrekken met een voorspelling van windkracht zes en meer is niet ons ding. We vermaken ons dus nog een dag in Lézardrieux, zal je altijd zien dat je het langst blijft hangen in de plaats die het minste lijkt. De bakker heeft echter lekker vers stokbrood en de supermarkt is ook prima, dus zo slecht is het hier niet. We maken een mooie wandeling en Huib constateert dat de ultieme reparatiepoging van het bijbootje met ducttape niet het gewenst effect heeft. Wat blijft er nog over als zelfs ducttape niet helpt??

Het is hier echt het oesterwalhalla, op een niet drukke plek staat een soort food truckje dat vooral oesters verkoopt. Best jammer dat we beiden geen oestereters zijn

We besluiten ook om morgen toch nog verder naar het westen te gaan, want er staat weinig wind de komende dagen en uit de verkeerde richting. Het idee was om van hier naar Guernsey te varen en dan door naar Cherbourg. Vanaf daar komen we dan weer in een gebied waar we nog nooit geweest zijn. Nu dus toch eerst verder door in westelijke richting en dan zien we wel wanneer de wind beter wordt om wat langere afstanden af te leggen. Een keer zal die eeuwige zuidwesten wind toch wel weer terugkomen? Overigens hebben we tot een paar weken geleden echt veel mazzel gehad met de wind, we hebben echt weinig op de motor hoeven doen.

26 juli Lézardrieux – St Peter Port, Guernsey

We vertrekken met het plan om naar het westen, naar Port Blanc te varen, maar komen bij een andere Port uit. We vertrekken rond acht uur en als we na een half uurtje bijna op zee zitten, blijkt er een mooi westenwindje te staan. Te mooi om waar te zijn, zullen we dan toch rechtdoor varen naar Guernsey? We kunnen de verleiding niet weerstaan, passen de geplande route aan op de iPad en varen richting Guernsey. Natuurlijk was het te mooi om waar te zijn, na drie uur lekker zeilen valt de wind weg en wordt het weer ouderwets motoren. We bedenken dat we de afgelopen tweeënhalve week maar een dag echt goed hebben kunnen zeilen, de rest is het wat aanklooien en vooral motoren.

Toch is de tocht prima, de zee wordt vrij vlak en ik lees snel The Guernsey Literary and Potato Peel Pie Society. Een leuk boek en ik leer meer over Guernsey tijdens de oorlog. Dat schijnt trouwens wel gevoelig te liggen, omdat ze in Engeland vinden dat ze op de Kanaaleilanden het maar makkelijk hebben gehad vergeleken met Engeland.

We zijn dus weer terug in Engelstalig gebied, dat maakt het leven wel wat makkelijker. Verder groet iedereen ook weer gezellig, dat mis ik echt in Frankrijk. Minstens de helft van de Fransen zegt niets als je ze tegenkomt en een kwart kijkt zelfs weg, heel bizar. In een haven of als je aan het wandelen bent is dat zo ongebruikelijk. Geef mij dan maar de Engelse beleefdheid.

De enige foto van vandaag, Guernsey van afstand. De borstel rechts op de boot maakt trouwens geen overuren, in Lézardrieux hadden ze zelfs het water op de steigers afgesloten de laatste dag i.v.m. droogte

27 juli St Peter Port – Herm

Vandaag geven we Guernsey een herkansing, op basis van ons eerste bezoek waren we nog niet geheel onder de indruk. We maken een fietstocht over de noordelijke kant van het eiland. Daarbij komen we ook door een groot duingebied, waardoor ik me realiseer dat we wel de hele tijd bij rotskusten zijn, dit zijn de eerste duinen. We eindigen de fietstocht bij de grote Waitrose-supermarkt, nog even scones en clotted cream inslaan! Al met al houden we zelfde beeld van Guernsey; best mooi eiland, mooie kust, verder niet zo bijzonder.

Eind van de middag varen we naar ‘de overkant’, het eiland Herm. Dat is een klein eilandje waar zo’n 50 mensen ofzo wonen. Er is geen haven met steigers enzo, maar je schijnt er bij Herm Harbour goed te kunnen droogvallen. De info is wat beperkt en als we daar aankomen zijn er mensen van een andere zeilboot die ons dringend adviseren om niet de harbour in te varen omdat er onder water allemaal rotsen liggen. Dat is altijd het lastige van aankomen met hoogwater. Het water is wel heel helder, maar je kan niet zien wat er vijf meter onder de waterspiegel is en als dat een rots is en het water zakt heb je een probleem want droogvallen op stenen ondergrond is niet goed voor de boot. Veiligheidshalve gaan we dus maar voor anker net voor de harbour. Daar liggen we prima, het anker houdt goed, de wind valt helemaal weg en de deining is minimaal. En een mooie zonsondergang.

Als de wind zich aan de voorspelling houdt is zaterdag een goede dag om weer verder te varen, richting Cherbourg.

28 – 29 juli Herm

Als we de volgende dag bij laagwater zien waar we hadden willen ankeren/droogvallen zijn we erg blij dat we dat niet gedaan hebben, het is een groot rotsenveld. Herm is een erg leuk en mooi eilandje, een soort kruising tussen Schiermonnikoog, Vlieland en het Duitse Juist. Ze noemen het zelf ’paradise’ en met dit soort baaitjes hebben ze wel een punt.

Verder zijn er geen auto’s en zelfs fietsen zijn niet welkom. Het is maar iets van 2,5 km lang en redelijk smal, dus je kan prima zonder. Er is een soort van hoofdhuurder en alles is gericht op rust en natuur, vrij kleinschalig. Een pub, een winkeltje, een luxer hotel en een camping, dat is het wel ongeveer. Het is allemaal erg verzorgd, misschien iets te, daarin lijkt het op Juist. Maar het is niet zo kakkerig als Vlieland ondertussen is. Er komen vrij veel dagtoeristen vanuit Guernsey.

Wij wandelen het eiland wat rond en hebben verder lekkere dagen op en rond de boot. We houden ook het eiland Jethou wat vlakbij ligt in de gaten met de verrekijker, want dat is ook weer privébezit van een of andere rijke Engelsman. Het is niet toegankelijk voor anderen.

Toch niet verkeerd als je dit bezit. Het eerste witte gebouw is de garage voor de boten! Het hoofdgebouw ziet er overigens niet indrukwekkend uit.
Het kerkje van Herm (dienst zondags om 10:30) en rechtsonder de gevangenis, geloof niet dat die nog in gebruik is.
Huib vond het stom dat ik mensen vroeg om een foto te maken, maar ja, anders sta ik op bijna geen enkele foto deze drie maanden.

De windvoorspelling voor morgen is nog steeds goed, dus ik reken op een mooie zeildag. We gaan dan door de ’Race van Alderney’, dat is geen wedstrijd maar water waar hele sterke stroming staat. We moeten dus beetje goed timen, want anders liggen we stil. We moeten half zes Engelse tijd weg. Ik heb net de tijd alvast weer naar Central European gezet, dan is het vertrek half zeven, dat valt dan mee.

30 juli Herm – Cherbourg

De stroom mee hebben lukt goed, op een bepaald moment wordt onze snelheid meer dan verdubbeld.

Linksonder de snelheid door het water, rechts de snelheid over de grond (GPS), het verschil daartussen is de stroom mee. Linksboven is de diepte, 47 meter

De wind wordt iets later wakker dan gehoopt en voorspeld, maar we kunnen in ieder geval een stuk lekker zeilen. Het is wel een overgang van voor anker bij een klein eilandje naar een hele grote haven met meer dan 1.000 ligplaatsen bij een stad. Onderweg wordt het landschap ook nog gedomineerd door een kerncentrale en het weer slaat om van zonnig naar bewolkt. Op de een of andere manier hebben we echt alle dagen op de Kanaaleilanden heel mooi weer gehad, waardoor we nu het beeld hebben dat het een soort van subtropisch paradijs is. Terwijl het daar waarschijnlijk ook bewolkt was aan het eind van de dag.

We genieten nog van een mooie zonsopkomst.

We zeilen een heel stuk in de vliegroute van Jan-van-Genten, er komen er echt heel veel langs gevlogen, heel mooi. Het lukt helaas niet om daar een goede foto van te maken met mijn mobiel.

In Cherbourg aangekomen hebben we maar één missie: een nieuwe bijboot vinden. We moeten ondertussen laarzen aan in het bootje (of blote voeten) en een hoosblik en pomp mee om weer thuis te komen. Floor maakt zich meer zorgen dat we zullen verdrinken tijdens een tochtje in de bijboot dan tijdens het zeilen! Gelukkig zijn er meerdere watersportwinkels bij de haven en vinden we een bootje wat wel prima lijkt.

31 juli Cherbourg

Een vrij grijze dag vandaag. ’s Ochtends bestuderen we het gebied dat voor ons ligt en kijken we waar we wel en niet heen willen en ook kunnen. We zitten nu tussen Cherbourg en Le Havre en bijna alle havens zijn ook hier tij-afhankelijk en dan zit je met het probleem dat als je rond hoogwater weggaat je niet rond hoogwater bij de volgende haven kunt zijn, want dat is ongeveer op hetzelfde moment. We komen er vast wel uit.

’s Middags bekijken we Cherbourg en gaan we naar het Musée de la Libération. Het ligt boven op een soort klif en het is een haarspeldbochtenweg er heen, valt niet mee op onze fietsjes. Voor voetgangers is het ook een behoorlijke wandeling en er zijn ongeveer vijf parkeerplekken, dus erg druk is het er niet. Het is best een aardig museum, soort introductie op D-Day en de rol die de haven van Cherbourg heeft gespeeld. Het is trouwens wel interessant dat in Engeland op veel plekken info-borden stonden over de rol die een plaats had gespeeld rondom D-Day. In bijna alle havens werd wel materieel en mensen verzameld. Aan deze kant zie je waar dat naar toe ging. We hebben een mooi uitzicht over Cherbourg.

1 augustus Cherbourg – Saint-Vaast

Vandaag eindelijk weer eens echt gezeild. Nog niet het hele stuk, maar toch wel het grootste deel, echt heel veel leuker dan dat motoren. We beginnen met wat spatjes regen, maar in de loop van de dag klaart het op en wordt het alsnog een stralende dag.

Ik dacht dat we rond 9 uur weg moesten, maar vlak voordat we in slaap vallen vraagt Huib of ik de wekker heb gezet. Blijkt dat hij rond 8 uur weg wil, even vergeten tegen mij te zeggen. Als we de haven uitvaren zijn er aardig wat meer zeilboten die gaan. Gisteren stond er vrij harde wind, dus zijn er meer boten een dagje gebleven. Na een uurtje motorzeilen komt er wat meer wind, dus Huib pakt de roze olifant en we zeilen zowaar echt lekker. Het laatste uurtje valt de wind weg, de motor brengt ons uiteindelijk naar Saint-Vaast. Dat is wel een aardig dorpje, met de haven als centrale plek. Er is een mooi kapelletje aan het water met binnen gedenkstenen voor mensen die op zee zijn omgekomen of ’verdwenen’.

Eind van de middag is het laagwater en lopen we naar Tatihou, een eilandje 1.200 meter uit de kust. De wandeling erheen is al bijzonder, want er zijn velden vol met oestertafels. Met tractors rijden ze er met laagwater doorheen om te oogsten. Meinte laat weten dat dit ’off-bottom culture’ is, waardoor een bepaalde slak ze niet kan aantasten.

Tatihou (klinkt als een eiland in de Stille Oceaan) was vroeger een lazeret waar scheepsbemanningen en ladingen in quarantaine gingen. Daarna heeft het nog allemaal andere bestemmingen gehad, vrij lang werden er jongeren heropgevoed. Er staan nog mooie gebouwen, mooie tuinen en veel natuur. Op een ander deel van het eiland staat een fort en het geheel is nu een toeristische attractie met een hotel en restaurant enzo. Als wij er rondlopen zijn er bijna geen mensen meer, de meesten gaan overdag met een amfibievoertuig naar het eiland. Het is echt erg mooi en bijzonder.

Het voormalig lazeret

Het fort, ontworpen door Vauban, die meer dan 200 forten heeft ontworpen

2 augustus Saint-Vaast – Carentan

Voor de verandering varen we vandaag het binnenland een stukje in. Het goede nieuws is ook dat we weer eens ouderwets de zeilen hijsen zodra we de haven uit zijn en het meeste zeilend kunnen doen. We varen een tochtje van 20 mijl van Saint-Vaast naar Carentan. Dat ligt een kilometer of tien landinwaarts, het laatste deel varen we door een kweldergebied. We zien ergens een zeehond zwemmen en een stukje verderop vragen we ons af of langs de rand op de overgang van water naar kwelderplanten nu stenen liggen of schapen grazen. Door de verrekijker zien we dat het allemaal zeehonden zijn die daar liggen. Ze zijn veel lichter en bruiner dan de grijze zeehonden op het Nederlandse wad. Tussen het kweldergebied en de haven ligt een sluisje, de eerste sluis sinds IJmuiden. Er is nog een andere boot en verder vooral mensen op de kant. Het gezellige is dat iedereen gewoon bij het sluisje kan komen, in Nederland staan er vaak hekken omheen.

Carentan is wel een aardig plaatsje, met de nodige mooie gebouwen uit de middeleeuwen. Ze hebben zelfs een Nederlandstalig foldertje daarover, daarin staat ook dat Napoleon een nacht in een van de huizen heeft geslapen!

Als we eind van de middag weer bij de boot zijn is het snikheet én we liggen met de kuip in de zon en uit de wind. Gelukkig staan er naast de haven bomen waar de wind ook goed waait. We gaan daar lekker zitten tot het weer wat afkoelt.

Er zijn niet heel veel gasten in het haventje, vier boten om precies te zijn met slechts een andere vrouw. Dat is wel handig want als ik wil douchen kijk ik even of zij op hun boot is, dan weet ik dat de douche vrij is. Verder is hier de beste wifi tot nu toe, waarschijnlijk omdat er zo weinig mensen gebruik van maken. Ook dat is handig want nu kunnen we eindelijk backups maken en updates van de waterkaart downloaden enzo.

3 augustus Carentan – Grandcamp

Onze voorgenomen route betekent dat de volgende vaardag 45 mijl is, naar Ouiestreham. Het is wel fijn als we dan kunnen zeilen en dat is vandaag niet het geval, zowel qua richting als sterkte. We besluiten dus een dag in Carentan te blijven. Als we zitten te ontbijten bedenken we ons, we varen vandaag een klein stukje zodat we morgen naar Honfleur kunnen zeilen, dat is ruim 50 mijl dan.

Aangezien het sluisje tussen de middag pas gaat draaien (daarvoor is er nog niet voldoende water achter de sluis) maken we ‘s ochtends een fietstocht. Het is hier heerlijk vlak, zo weinig hoogtemeters hebben we nog niet gehad. Als we bij een uitzichtpunt komen aan de rand van het wad, blijkt dat hier mosselen geoogst worden. Het aparte is dat dat op fietsen gebeurt, alleen die hebben geen ketting ofzo, het lijken elektrische solexen. Het nu drooggevallen gebied is een soort grote pannenkoek, dus de afstand naar het water is vrij groot, wat dat betreft snap ik de ’fietsen’ wel.

Het gebied is niet superspannend, maar wel mooi met kleine dorpen/buurtschappen. Er komt een lichte mist opzetten, waardoor de bomen mooie verschillende tinten krijgen (niet heel goed te zien op de foto. Net als Huib overigens, hij fietste te snel).

Rond een uur gaan we het sluisje weer door en tuffen naar open zee. Daar staat een mooi windje, enigszins tegen, maar met een paar keer overstag gaan komen we keurig bij Grandcamp uit. Dit is zonder twijfel het minst aantrekkelijke plaatsje tot nu toe, we kunnen niets moois ontdekken. Er zijn veel toeristen, maar waar die voor komen is ons een raadsel want er is alleen maar strand en dat is toevallig vrij lelijk door veel vies uitziend wier. Nou ja, ieder z’n lol en de haven is qua ligging voor ons handig.

4 augustus Grandcamp – Honfleur

Het is vandaag hollen en (bijna) stilstaan met onze tocht van Grandcamp naar Honfleur. Begin van de middag gaat de deur van de haven pas open, dus eerder vertrekken is niet mogelijk. Daardoor lopen we wel een aantal uren stroom mee mis. In Honfleur moeten we een sluis door die alleen op het hele uur opengaat, dus we rekenen op de schutting van 23 uur.  Eenmaal onderweg gaan we als een speer, we lopen hard in op het schema en we moeten 22 uur kunnen halen. Dat is precies het verschil tussen met schemering of donker aankomen. In een onbekende haven is een beetje licht wel zo fijn.

Als we ongeveer halverwege zijn krijgen we stroom tegen, dat was ingecalculeerd. De wind valt echter ook een eind weg, dat is wel heel jammer. Na een paar uur realiseren we ons dat 10 uur niet gaat lukken. Aangezien je voor de sluis niet kan aanleggen om te wachten, moeten we ook weer niet te vroeg komen, dus we vertragen een beetje. Als we echter onder Le Havre de monding van de Seine opvaren staat de stroom best wel tegen en dat wordt alleen maar meer.

De skyline van Le Havre bij zonsondergang

Het laatste half uur is het dus gas op de lolly omdat we anders 11 uur niet eens halen. Huib realiseert zich ook dat drie knopen stroom tegen ook betekent drie knopen dwarsstroom bij het binnenvaren van de sluis. Ik krijg het er benauwd van, want inmiddels is het donker en ik vermoed dat ik eigenlijk ook wat nachtblind ben. Bij aankomst zie ik een groot zwart vlak met daarin knipperende, rode en groene lichten. Huib ziet echt meer reliëf. Maar goed, plankgas, heel schuin opsturen en op het laatste moment mikken tussen de rode en groene lichten en dan komt het uiteindelijk natuurlijk helemaal goed. We zijn de enigen in de sluis, niet verrassend. In Honfleur kun je in de oude haven liggen, maar de brug daarnaar toe wordt niet meer bediend op dit tijdstip. Dus leggen we aan bij een steiger vlak daarvoor. De steiger ligt vol, maar we kunnen mooi tegen een Nederlandse motorboot, dat waren ook onze buren in Saint-Vaast.

5-6 augustus Honfleur

We varen ‘s ochtends door naar de oude haven in Honfleur waar nog genoeg plek is. We liggen dan midden in het toeristisch centrum, ik denk dat de boot nog nooit zo vaak gefotografeerd is als hier. Al gaat het die mensen natuurlijk niet om onze boot… Honfleur is een erg leuke plaats, we vermaken ons daar prima, ondanks alle toeristen. Het is ook zalig weer, hele dag zon, 20-24 graden met een windje erbij.

Het bijzondere is dat Le Havre, wat hemelsbreed minder dan 10 kilometer hier vandaan ligt, in de oorlog een van de zwaarst getroffen Franse steden is, terwijl Honfleur niet beschadigd is. Op een heuvel boven Honfleur staat een gedenkteken voor Notre-Dame de Grâce, die Honfleur zou hebben beschermd tijdens de Slag om Normandië in 1944.

Ons uitzicht vanuit de kuip
En de andere kant op
Als het wat drukker is ziet het er zo uit op de kant

7 augustus Honfleur – Fécamp

Ook vandaag veranderen de plannen onderweg. We vertrekken rond 11 uur uit Honfleur met bestemming Le Havre, kort tochtje van 12 mijl. In de sluis liggen andere Nederlanders en die gaan een dag en een nacht door omdat de komende dagen de windvoorspelling beroerd is (hard en tegen). Dat hadden wij ook wel gezien, dus gaan we toch weer twijfelen, moeten wij ook niet wat verder vandaag? Besluiten dat toch maar te doen, dus het wordt 37 mijl naar Fécamp, met tegenwind vanaf Le Havre. Dat stuk naar Le Havre vliegen we trouwens, de Seine compenseert ruimschoots voor de tegenstroom van een paar dagen geleden. Daarna is het uit met de lol, hoog aan de wind varen we de rest van de dag naar Fécamp. Doordat we niet rechtstreeks kunnen varen, is het uiteindelijk 48 i.p.v. 37 mijl.

Net na 19 uur zijn we er, dat valt dan toch weer mee. We hebben de hele dag mooi weer en mooie krijtrotsen als achtergrond, dus zo erg is het ook weer niet. Eigenlijk was het gewoon een mooie zeildag met af en toe wat veel tegen de golven opboksen.

We zien om ons heen en op het scherm meer Nederlanders die dezelfde kant opvaren, er zijn er meer die terug moeten. In de haven is het een soort lotgenotenclubje, de een heeft vannacht gevaren, de ander is om 6 uur vertrokken, de meesten hebben ongeveer zo’n dag als wij gehad. En iedereen heeft het erover hoe lastig het wordt om richting Nederland te varen de komende week. We zullen het zien.

Goede nieuws is wel dat er een liefhebber van karnemelk in de haven ligt. Er is hier niet overal verse melk in de winkels en van de week was het echt lastig om een winkel te vinden die het had. Uiteindelijk in zo’n supermarché gevonden, meteen maar drie flessen gekocht. Bleek het Lait Ribon te zijn, karnemelk. Ik dacht Lait is Lait, zal wel goed zijn. Maar nu heb ik iemand blij kunnen maken, want hij kan nergens karnemelk vinden.

8-10 augustus Fécamp

We liggen enigszins verwaaid in Fécamp, want de wind blijft hard uit het noordoosten waaien, precies waar we heen willen. Iedere keer lijkt het er op dat het de volgende ochtend zal kunnen, maar dan in de loop van de dag laat de nieuwste voorspelling weer veel wind zien.

Het is echter totaal geen straf, want Fécamp zelf is weliswaar niet de mooiste plaats, maar de omgeving is heel erg mooi met hele hoge steile witte kliffen. We maken de ene dag een mooie wandeling, de andere dag een fietstocht over een voormalige spoorlijn, ik zwem in zee en doe daarbij onvrijwillig een imitatie van een gestrande walvis en verder hebben we het erg gezellig met de buren in de haven die in dezelfde situatie zitten. Het weer is iedere dag zalig, tussen de 20-24 graden, strak blauw en dus lekker windje erbij.

En vooruit, we hebben tijd voor een romantische foto!

11 augustus Fécamp – Saint-Valery-en-Caux

Om kwart over zes gaat de wekker, het tij (en Huib) is onverbiddelijk. We zijn zeker de eerste niet, aardig wat boten hebben de afgelopen dagen liggen wachten op betere wind om richting Nederland te varen. We zwaaien onze buren uit, het was gezellig met alle mooie/sterke zeilverhalen. Buiten de haven slaan de meesten rechtsaf en zetten de motor nog iets harder, maar wij niet. We hijsen de zeilen en kruisen tegen de wind in naar onze volgende bestemming. Niet dat wij nou van die die-hards zijn, maar wij gaan naar St Valery en dat is zeilend en met stroom mee goed te halen. De anderen gaan naar Dieppe en dat is twee keer zo ver, vandaar het motoren. Na twee keer overstag zijn we bij St Valery, het ligt enigszins verscholen tussen de kliffen. Je kan er alleen rond hoogwater naar binnen varen. De kust is hier echt zo mooi, een lange hoge witte klifwand met af en toe een opening waar dan een dorp ligt.

Als we de havenmond in varen zien we op de kade mensen in een rij staan. Het blijkt dat de vis vanuit de boten meteen op de kade bij kraampjes wordt verkocht. Morgenochtend even kijken of er al vis is.

Dit is later bij laag water, de visboten leggen bij hoogwater achter het kraampje aan

We kijken weer eens naar welke plaatsen we de komende week willen zeilen. Het is een beetje balans vinden tussen wel de leuke plekken bezoeken, maar aan de andere kant ook over minder dan twee weken weer thuis zijn. Vanaf Calais zijn we in alle havens al geweest, dus als er dan gunstige wind is kunnen we wat sneller de Belgische en Nederlandse kust langs. Het is nu ook het gewone vakantiegevoel wat we hebben, meer dan het eindeloze reisgevoel aan het begin van de drie maanden.

12 augustus Saint-Valéry-en-Caux – Dieppe

Vandaag weer een kort tochtje van zo’n 20 mijl, weer met eerst een slag naar buiten en dan een rechte lijn naar Dieppe. Om kwart over tien gaat de deur van de haven open en om half elf gaat de brug dan open. Iets na tienen maken verschillende boten zich al klaar om te vertrekken dus ik vraag aan de achterburen of de brug al eerder opengaat. Ja zeker, ook meteen om kwart over tien. Alhoewel we helemaal geen haast hebben, besluiten we om dan ook meteen door de brug te gaan. We varen als derde of vierde boot richting brug en voor me zie ik dat er ontzettende stroming in het bruggat staat, met sterke draaikolken. Ik herinner me weer dat in de gidsen staat dat je het eerste kwartier nadat de deur van de haven open is nog niet naar buiten moet gaan, het water stroomt dan nog met veel geweld de haven in en wordt door het bruggat geperst. Ik buig snel af en we leggen nog weer even aan. We zien dat het niet goed gaat met onze achterburen, ze worden keihard tegen de zijkant van de brugdoorgang aangekwakt, liggen stil, verliezen een boeitje. Wij drinken eerst nog even een kopje thee/koffie en varen dan zonder problemen de brug door, blij dat een traumatische ervaring ons bespaard is gebleven. We hebben prima vaartochtje, alleen het laatste uur valt de wind weg. In Dieppe worden we herenigd met beide buren uit Fécamp. Zij zijn gisteren hierheen gemotord, wij hebben twee aardige zeildagen gehad. Dieppe is een leuke plaats, alleen om nu te zeggen dat Jezus aan het kruis een gezellige ontvangst is bij het binnenvaren….

Overigens is het ondertussen ook hier behoorlijk warm, dus erg lang houden we het niet uit in de stad.

13 augustus Dieppe – Boulogne-sur-Mer

Vandaag verplaatst de drijvende Nederlandse camping, zoals we het inmiddels noemen, zich van Dieppe naar Boulogne-sur-Mer. Het is een tocht van 54 mijl, waarbij we er op rekenen dat we eerst goede wind hebben maar nog wel stroom tegen en als de wind wegvalt hebben we stroom mee. Natuurlijk gaat het anders, zoals Huib zegt ’de stroom doet altijd wat-ie belooft, op de wind kun je niet rekenen’ en ik geloof dat hij gelijk heeft. Uiteindelijk kunnen we het middenstuk ruim twee uur fijn zeilen, de andere uren bromt de motor vrolijk mee (waar we niet echt vrolijk van worden). Het is echt jammer dat we al een tijdje geen lekkere lange makkelijke zeildagen hebben gehad. Af en toe wel een aantal uren, maar de tijd van motor alleen aan om de haven in en uit te komen lijkt lang geleden. Gelukkig is de zee rustig waardoor we verder wel een prima tochtje hebben. In Dieppe stond een John Grisham in de havenbibliotheek, als we in Boulogne aankomen heb ik die bijna uit. We vertrekken om zes uur, de zonsopkomst is mooi.

De haven van Boulogne ligt in het modernere deel van de stad. Aan de ene kant kijken we op flats uit, aan de andere kant staat de kermis, een redelijk horror-scenario. Het geluk is dat het ’s avonds erg laag water is, waardoor we meer achter de kade liggen en het geluid van de kermis wat minder hard is. Maar de attractie Vertical Limit, waarbij je vrij hoge rondjes maakt en af en toe bovenin stilstaat, is nadrukkelijk aanwezig. Het verschil tussen jongens en meisjes is zeer waarneembaar, de meisjes krijsen het uit, roepen af en toe ’mama’, terwijl de jongens voornamelijk een diep gegrom laten horen.

Morgen een dagje Boulogne en dan is er hopelijk maandag wind uit het zuidwesten, joehoe.

Heel toevallig lagen onze buren uit Penzance ook in deze haven. Het is ruim anderhalve maand geleden dat we tegelijk uit Penzance vertrokken. Zij hebben ondertussen een ronde via Schotland en Noorwegen gemaakt, terwijl wij wat rond de Kanaaleilanden en Bretagne/Normandië rondscharrelden, verschil moet er zijn.

15-16 augustus Boulogne-sur-Mer – Vlissingen

Gisteren een weinig bijzonder dagje Boulogne. ’s Ochtends rondgekeken en ’s middags ons koest gehouden om oververhitting te voorkomen. Verder de Windy-app obsessief in de gaten gehouden om te kijken of de maandag inderdaad een goede zeildag gaat worden. Die voorspelling blijft goed, dus maandagochtend is een ware uittocht uit de haven en ongeveer uit alle havens langs de Noord-Franse kust. Het is echt zo lang geleden dat de wind gunstig was om naar Nederland te varen, dat er een lange sliert boten langs de Frans-Belgische kust vaart. Een uurtje na vertrek uit Boulogne ziet het er zo uit op de Vesselfinder-app:

Eindelijk, eindelijk doet de wind precies wat-ie beloofd heeft. We vertrekken om half twaalf en hebben tot ergens in de avond de wind ongeveer recht van achteren. Niet onze favoriete koers, maar nu is het leuk, want we zijn de hele tijd bezig met wat het beste en lekkerste vaart. We moeten vrij veel de zeilen wisselen enzo, maar dat is leuk en het vaart prima. We hebben afgesproken in ieder geval tot Duinkerken te varen en als het goed gaat door te varen naar Nederland. Rond 18 uur zijn we bij Duinkerken en we vinden het allebei prima gaan, dus we gaan door. Bij iedere haven gaan er boten naar binnen, Duinkerken, Nieuwpoort, Oostende, maar wij kachelen met nog een aantal boten door. ’s Avonds moeten we een paar uur de motor bijzetten omdat de wind wegvalt, zoals voorspeld. Rond middernacht is de wind weer terug en dit keer gunstigere richting, dus we varen heel fijn met rustige windkracht drie halve wind de nacht door. Eerst was het idee tot Cadzand te varen, maar daar zijn we veel te vroeg, dus wordt het Vlissingen. Ook daar dreigen we in het donker aan te komen, dus eerst vertragen we wat, maar daarna bedenken we dat we die haven goed genoeg kennen en om in donker binnen te varen. Het laatste stukje over de Schelde hebben we gierende stroom mee én moeten we oversteken van zuid naar noord, dwars op de routes van de scheepvaart. Zoals vaker is deze oversteek veel spannender dan bij Rotterdam, zeker in het donker. Er zijn drie boten die vanuit verschillende richtingen aankomen, maar gelukkig wordt het nergens té spannend. Daarna de Michiel de Ruyter-haven in en gelukkig is er een plekje vrij vlakbij de ingang. Precies tweeënhalve maand na vertrek uit Vlissingen en Nederland, maken we weer vast in Vlissingen.

We liggen op een mooi plekje, we kunnen wel de hele dag vanuit de kuip naar de langskomende vrachtboten, loodsboten en zeilboten kijken

Onderweg horen we nog een in eerste instantie grappige melding op de marifoon. Een Engelse zeiler roept Dover Coastguard op en meldt dat hij een jetskiër/waterscooter tegenkwam ’and I think he is lost, he asked which side was England and which side was France’. Uren later meldt een Nederlandse zeilboot zich met hetzelfde verhaal, alleen die meldt erbij dat de persoon geen Engels sprak en gekleurd was en in gevaar leek te zijn. Dat klinkt meer als een (wanhopige) poging van een vluchteling om Engeland te halen. In Boulogne viel het ook op dat de veiligheidsmaatregelen rondom de haven strenger waren dan elders, we zaten duidelijk dichter bij Calais.

Nu een paar dagen in Zeeland weer wachten op de juiste wind om naar Scheveningen en verder te varen. Het ziet er nu naar uit dat dat vrijdag wordt.

16-18 augustus Vlissingen-Wemeldinge-Betonhaven

Deze dagen schuiven we wat op in Zeeland, zodat de tocht naar Scheveningen wat korter wordt. Na aankomst in Vlissingen slapen we eerst een paar uur en dan gaan we de spullen kopen die we gemist hebben (Huib kaas, ik hagelslag). ’s Avonds fietsen we naar Mea in Middelburg. De volgende ochtend regent het, dat is echt zo lang geleden, we denken wel bijna een maand. We halen onze zeilpakken maar weer eens tevoorschijn. Als we ’s middags de Westerschelde opvaren en daarna kanaal door Zuid-Beveland, plenst het aan een stuk door. We bedenken dat we in die bijna drie maanden niet een keer zo lang in de regen hebben gevaren, hooguit even een buitje. We realiseren ons dat we echt veel mazzel hebben gehad met het weer. Desondanks word ik toch chagrijnig van dat gemotor in de regen!

Meinte haalt ons op in Wemeldinge en we eten gezellig en lekker in Yerseke. Donderdag is het gelukkig weer stralend weer en zeilen we naar het einde van de Oosterschelde. Vlakbij de Roompotsluis, waar we vrijdag doorheen moeten, gaan we voor anker in de betonhaven. Dat is een voormalige werkhaven waar voor de Oosterscheldekering de ingrediënten voor beton werden aangevoerd. Er is verder niets, maar je ligt er vrij beschut en met mooi uitzicht op de Oosterschelde met de Zeelandbrug in de verte. Ik duik nog eens lekker het water in. Dit voelt als de laatste dag waarvan we er veel gehad hebben, ankeren, mooi weer, beetje rondlummelen op de boot, zwemmen.

We zien vandaag meerdere keren bruinvissen. Natuurlijk een slap aftreksel van de dolfijnen, maar toch leuk. Verder komen we onderweg de boten tegen waar we sinds Fécamp mee optrokken. Iedereen heeft net een ander tempo en route gevaren, dus is wel grappig om elkaar op het water dan weer tegen te komen.

De komende dagen is het westenwind, dus we gaan even mijlen maken. Morgen Scheveningen, daarna via IJmuiden naar Amsterdam of iets verder, zondag Lelystad en dan allicht maandag naar Oppenhuizen en huis.

19-20 augustus Betonhaven – Scheveningen – Durgerdam

Als Huib bij het ochtendgloren het anker omhoog haalt zit er toch een zilte modder aan, zowel het anker als het voordek als Huib zitten onder die klei. We varen naar de sluis en zien dat een eindje voor ons net een boot naar binnen vaart en de lichten daarna op rood gaan. Huib roept snel de sluis op en de sluismeester meldt dat hij de deuren dan nog even open houdt. Als wij tien minuten later de sluis binnenvaren wordt mijn vrolijke ’goedemorgen’ net even iets minder vrolijk begroet door de drie aanwezigen boten die we hebben laten wachten. We kunnen gelukkig tot voorbij de Maasmonding goed zeilen, ook stroom mee, dus dat gaat lekker. Daarna met weinig wind op de motor door naar Scheveningen. Daar komen in de loop van de middag heel wat meer boten binnen, alle boten liggen in pakketjes van drie aan de steiger met tussendoor nog een smal strookje waar je uit kan varen. Een heel groot verschil met toen we hier de heenweg lagen:

Boven Scheveningen in augustus, onder zelfde steiger eind mei.

‘s Avonds komt Jorrit gezellig langs, die hadden we sinds Poole al niet meer gezien natuurlijk.

Zaterdag hoeven we niet vroeg weg want de stroom staat vanaf ongeveer negen uur de goede kant op. Een redelijk saaie motorzeildag, pas als we op het Noordzeekanaal varen trekt de wind wat aan. Gelukkig is het lekker weer en vermaken we ons verder wel. We varen Amsterdam voorbij en gaan bij Durgerdam voor anker. Dit keer geen modder maar veel waterplanten. ’s Avonds komen Floor en Rosa langs, erg leuk en nu kunnen we eindelijk het nieuwe bootje dat we sinds aankoop in Cherbourg ongebruikt in de verpakking ligt, voor het eerst gebruiken. Om het bootje echt te testen vergeten ze autosleutel op de boot, dus ik vaar nog even een keer extra op en neer in het donker.

Het is trouwens wel grappig om hier voor anker te liggen, met aan de ene kant het dijkdorpje Durgerdam en aan de andere kant het moderne IJburg.

21-22 augustus Durgerdam – Lelystad – Oppenhuizen

Van Durgerdam zeilen we naar Lelystad. We gooien alle zeilen in de strijd om een beetje goede snelheid te houden, want er is aanzienlijk minder wind dan drie maanden geleden. Toen kruisten we tegen windkracht vijf de andere kant op, nu een krappe windkracht drie achter.

In Lelystad weten de Beek’en ons opnieuw te verrassen, want weer staan ze op de steiger, echt erg leuk.

We hebben een gezellige middag en avond bij Jorrit en Emmy en slapen dan ons laatste nachtje op de boot.

Maandag staat er tot onze verrassing meer wind dan voorspeld, dikke meevaller. Via Lemmer en het Prinses Margrietkanaal varen we de laatste meters naar onze thuishaven. In Oppenhuizen neemt Floor op de steiger onze landvasten aan, we zijn erg blij elkaar weer te zien.

Aan alles komt een einde, dus na negenentachtig dagen, vijfendertig havens en vijfentwintig mooring-, anker- en droogvalplekken, heeeel veel mooi weer en heeeel weinig regen, veel mooie eilanden en eilandjes, rivieren en helderblauwe zeeën, acht keer wisselen van tijdzone, dolfijnen, mooie wandelingen en fietstochten en nog heel veel meer zijn toch ook de drie maanden die zo eindeloos leken ten einde gekomen. Het was alles wat we hoopten dat het zou zijn en we zijn blij dat we deze drie maanden hebben kunnen doen en dat alles probleemloos is gegaan. Een keer motorpech, een gebroken stuurautomaat en een lekkend bijbootje is verwaarloosbaar. En dat Huib in Oppenhuizen de vlaggenstok nog even afbreekt mag geen naam hebben. Nu weer omschakelen naar het gewone leven met een bed waarin je nooit ligt te deinen en het niet meer uitmaakt of er te veel of te weinig wind staat. Voor nu is het over en uit!

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

De hosting en het beheer van deze site wordt gesponsord door Jorrit-Photography